ECLI:NL:GHLEE:2006:AY7323

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
500629
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • J. Kuiper
  • A. Breemhaar
  • M. Zandbergen
  • H. Streppel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van wooneenheden door studenten zonder huurovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Vastned Retail N.V. tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. Vastned, eigenaar van een pand waarin studenten wooneenheden huren zonder schriftelijke huurovereenkomst, vorderde ontruiming van deze wooneenheden. De voorzieningenrechter had de vordering van Vastned afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang was aangetoond. Vastned heeft hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof te Leeuwarden heeft de uitspraak van de voorzieningenrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat Vastned onvoldoende had aangetoond dat er een gerechtvaardigd spoedeisend belang was voor de ontruiming. Het hof merkte op dat de studenten al geruime tijd in het pand verbleven en dat er een bestendige gedragslijn was gevolgd die leek op een coöptatierecht. Dit impliceert dat de studenten op basis van een jarenlang gevolgde praktijk in het pand verbleven, wat het moeilijk maakte voor Vastned om hen te ontruimen zonder een overgangsperiode in acht te nemen. Het hof heeft Vastned veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, en het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Arrest d.d. 30 augustus 2006
Rolnummer 0500629
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Vastned Retail N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Vastned,
procureur: mr J.V. van Ophem,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
3. [geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats],
4. [geïntimeerde 4],
wonende te [woonplaats],
toevoeging,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],
procureur: mr P.R. van den Elst.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding- vonnis uitgesproken op 21 oktober 2005 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, welk kortgedingvonnis voor wat betreft de proceskosten-veroordeling op de voet van art 31 Rv is verbeterd bij vonnis van 30 januari 2006.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 17 november 2005 is door Vastned hoger beroep ingesteld van genoemd kortgedingvonnis met dagvaarding van [geïntimeerden] tegen de zitting van 21 december 2005.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"het vonnis van de voorzieningenrechter van de Groningse rechtbank onder reg.nr. 81010
KG ZA 05-226 op 21 oktober 2005 gewezen, te vernietigen en opnieuw rechtdoende de
vorderingen van geïntimeerde [lees: appellante; hof], oorspronkelijk eiseres, alsnog toe
te wijzen, zulks met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instantiën."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerden] verweer gevoerd met als conclusie:
"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vordering van appellante in
hoger beroep af te wijzen en voorts:
I. te bekrachtigen het vonnis waarvan beroep,
II. appellante te veroordelen in de kosten van dit hoger beroep."
Vervolgens heeft Vastned een akte genomen, waarop [geïntimeerden] met een antwoordakte hebben gereageerd.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Vastned heeft zes grieven opgeworpen, waarvan de derde en vierde grief
- kennelijk abusievelijk - van hetzelfde volgnummer zijn voorzien.
De beoordeling
1. Het gaat in dit kort geding - samengevat - om het volgende.
1.1. Vastned is sedert 1992 eigenaresse van het pand aan de [adres] te [plaats] (hierna: het pand), waarvan deel uitmaken de afzonderlijke kamerwooneenheden op de eerste etage, met gezamenlijk gebruik van keuken, douche en toilet.
1.2. De eerste verdieping van het pand is steeds door meerdere studenten bewoond, ook al voordat Vastned het eigendom van het pand verwierf. Zij maakten de huur gezamenlijk over aan (de rechtsvoorgangers van) Vastned.
1.3. [geïntimeerden] verblijven respectievelijk sedert september 2002 ([geïntimeerde 1]), september 2004 ([geïntimeerde 2]), juli 2005 ([geïntimeerde 3]) en januari 2004 ([geïntimeerde 4]) in de wooneenheden. Zij hebben geen schriftelijke huurovereenkomst met Vastned getekend.
1.4. Bij brief van 18 november 2004 hebben degenen die op dat moment de wooneen-heden bewoonden, aan Vastned mededeling gedaan van de bewonerssamen-stelling. Laatstelijk bij brief van 29 juni 2005 hebben [geïntimeerden] zulks gedaan.
1.5. Stellende dat [geïntimeerden] de wooneenheden in het pand zonder recht of titel in gebruik hebben, heeft Vastned in kort geding gevorderd hen te veroordelen tot ontruiming daarvan en tot betaling van de proceskosten.
1.6. Na door [geïntimeerden] gevoerd verweer heeft de voorzieningenrechter de vordering van Vastned afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
met betrekking tot het spoedeisend belang
2. Vooropgesteld moet worden dat de vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, ook in hoger beroep - zonodig ambtshalve - dient te worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak.
3. De vordering van Vastned in kort geding vindt - in de kern samengevat - haar grondslag in de stelling dat [geïntimeerden] zonder recht of titel in het litigieuze pand verblijven en dat zij dat daarom moeten ontruimen.
4. [geïntimeerden], althans enigen hunner, verbleven ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding al langer dan een jaar in het pand. Zij zijn allen door vertrekkende bewoners aangezocht om het pand te betrekken. Dit gebeurde, naar het hof voorshands aanneemt, op basis van een jarenlang gevolgde, bestendige gedragslijn, welke trekken vertoont van een coöptatierecht. Vastned heeft zich kennelijk gedurende lange tijd niet verzet tegen deze wijze van verhuur van het pand.
5. Vastned heeft bezien in het licht van het vorenstaande onvoldoende gesteld omtrent de aanwezigheid van een (gerechtvaardigd) spoedeisend belang op grond waarvan thans tot ontruiming van de door [geïntimeerden] bewoonde eenheden zou moeten worden overgegaan.
Deze omstandigheid staat naar het voorlopig oordeel van het hof reeds in de weg aan toewijzing van de door Vastned in dit kort geding gevraagde voorziening.
6. Ten overvloede wordt hieraan toegevoegd dat naar het voorlopig oordeel van het hof wijziging van een bestendige gedragslijn als hiervoor bedoeld in beginsel weliswaar tot de mogelijkheden behoort, maar dat daarbij wel een overgangs-termijn in acht dient te worden genomen.
7. Het vorenoverwogene impliceert dat de door Vastned opgeworpen grieven geen afzonderlijke behandeling meer behoeven.
Slotsom
8. Het kortgedingvonnis waarvan beroep, zoals door de voorzieningenrechter op
30 januari 2006 verbeterd, dient te worden bekrachtigd, zij het dat de weigering van de verzochte voorzieningen in appel zal worden gegrond op het ontbreken van een (voldoende) spoedeisend belang.
Vastned zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (11/2 procespunt, tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het kortgedingvonnis waarvan beroep, zoals door de voor-zieningenrechter op 30 januari 2006 verbeterd;
veroordeelt Vastned in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op euro 291,-- aan verschotten en op euro 1.341,-- aan salaris voor de procureur;
bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan
euro 72,75 aan verschotten en euro 1.341,-- aan salaris voor de procureur, door overmaking op rekeningnummer 19.23.06.103 t.n.v. DS 541, MVJ Arrondissement Leeuwarden, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in art. 243 Rv;
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs Kuiper, voorzitter, Breemhaar en Zandbergen, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier, ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 30 augustus 2006.