ECLI:NL:GHLEE:2006:AX6567

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
WAHV 05-01407
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake proceskostenvergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Roermond, die het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op 26 november 2004. De kantonrechter oordeelde dat het beroep niet gericht was tegen een beslissing zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De gemachtigde van de betrokkene heeft echter betoogd dat de fax die hij op 15 juni 2005 naar de officier van justitie heeft gestuurd, moet worden gezien als een rechtstreeks beroep tegen de beslissing van de officier van justitie om het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.

Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de betrokkene ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien de betrokkene recht heeft op toegang tot de rechter. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Roermond voor verdere behandeling. Tevens heeft het hof de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van Euro 241,50.

De uitspraak benadrukt het belang van toegang tot de rechter en de mogelijkheid voor een betrokkene om in hoger beroep te gaan tegen beslissingen die hen raken, vooral in het kader van proceskostenvergoedingen. Het hof heeft de relevante artikelen van de WAHV en de jurisprudentie in overweging genomen bij het nemen van zijn beslissing.

Uitspraak

WAHV 05/01407
26 april 2006
CJIB 19077814965
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Roermond
van 8 september 2005
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
voor wie als gemachtigde optreedt mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts,
kantoorhoudend te Baexem.
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft in zijn beslissing het beroep van de betrokkene beschouwd als een beroep gericht tegen de beslissing van de officier van justitie om de beslissing tot afwijzing van het verzoek om een proceskostenvergoeding te herzien en het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.
3. Beoordeling
3.1. Uit de stukken blijkt het volgende, voor zover hier van belang. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking d.d. 15 december 2004 een administratieve sanctie opgelegd ter zake van "overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel); > 20 km/h en t/m 25 km/h", welke gedraging zou zijn verricht op 26 november 2004 op de N275 in Nederweert.
3.2. De gemachtigde van de betrokkene heeft administratief beroep ingesteld bij de officier van justitie. Bij dit beroep is verzocht om vergoeding van de kosten.
3.3. Bij besluit van 14 juni 2005 heeft de officier van justitie de inleidende beschikking vernietigd met de volgende motivering: "De opsporingsinstantie is verzocht commentaar te leveren op het in het beroepschrift gestelde. Er is echter niet tijdig aan dit verzoek voldaan. De officier van justitie is niet toegekomen aan toetsing van het in het beroepschrift gestelde en hetgeen door de verbalisant is waargenomen. De officier van justitie vernietigt om die reden de beschikking.". Bij dit besluit is voorts het verzoek tot vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat, kort gezegd, het inroepen van professionele rechtsbijstand in de bestuurlijke voorfase in redelijkheid niet nodig was.
3.4. Bij fax van 15 juni 2005 heeft de gemachtigde de officier van justitie verzocht alsnog een kostenvergoeding toe te kennen en indien de officier bij zijn beslissing blijft, het schrijven door te zenden naar de kantonrechter, zodat die kan oordelen over het verzoek. Bij brief van 29 juni 2005 heeft de officier van justitie de gemachtigde van de betrokkene meegedeeld dat er geen aanleiding is om de afwijzing van het verzoek om kostenvergoeding te herzien en dat de zaak naar de kantonrechter is doorgezonden.
3.5. De kantonrechter heeft bij de bestreden beslissing het beroep van de betrokkene beschouwd als een beroep tegen de afwijzing van de officier van justitie om zijn beslissing tot afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding te herzien en het beroep niet-ontvankelijk verklaard, aangezien het aldus geen beroep betreft dat is ingesteld tegen een in art. 9 WAHV genoemde beslissing.
3.6. De gemachtigde van de betrokkene heeft op 10 september 2005 hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Met verwijzing naar het arrest van het hof van 23 december 2003 (WAHV 03/00654) stelt hij zich op het standpunt dat de kantonrechter ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien in een geval dat een betrokkene het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie op een verzoek om vergoeding van kosten, beroep bij de kantonrechter open staat en hierbij de procedure ex art. 13b WAHV gevolgd dient te worden. De gemachtigde van de betrokkene heeft in hoger beroep om toewijzing verzocht van de volgende kosten:
- kosten administratief beroep Euro 322,- (1 procespunt)
- kosten beroep bij de kantonrechter Euro 322,- (1 procespunt)
- kosten hoger beroep Euro 322,- (1 procespunt), te verhogen met de kosten van de nadere toelichting op het hoger beroep.
3.7. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het hoger beroep dient het volgende voorop te worden gesteld. In het hiervoor onder 3.6. door de gemachtigde van de betrokkene reeds genoemde arrest van dit hof (LJN AO1866, VR 2004/90, JB 2004/97), heeft het hof onder meer overwogen:
"Zoals (...) is overwogen biedt, indien de officier van justitie de inleidende beschikking intrekt in de fase van het administratief beroep, artikel 9 WAHV niet de mogelijkheid om tegen die beslissing beroep in te stellen bij de kantonrechter van de rechtbank indien de betrokkene het niet eens is met de beslissing omtrent de kosten of daaromtrent niet is beslist. Nu ingevolge art. 13a WAHV de kantonrechter bij uitsluiting bevoegd is - ook - over de proceskosten van het administratief beroep te oordelen, zal de betrokkene, die klaagt over het ontbreken van een beslissing omtrent de in die fase van het proces gevraagde vergoeding van kosten of over een onjuiste beslissing van de officier van justitie daaromtrent door de kantonrechter moeten worden ontvangen in zijn beroep. De officier van justitie zal dan ook de stukken aan de kantonrechter moeten doorsturen teneinde een beslissing over de kosten te verkrijgen.",
alsmede:
"Gelet op de overeenkomst in karakter van de situatie waarin ingevolge de beslissing van de officier van justitie in administratief beroep slechts de beslissing omtrent de proceskosten in de administratiefrechtelijke procedure aan de kantonrechter wordt voorgelegd en de situatie, waarin (lees: artikel) 13b WAHV van toepassing is, moet ervan worden uitgegaan, dat ook in het eerste geval de procedure van artikel 13b, tweede tot en met vierde lid, WAHV van toepassing is.".
3.8. Volgens vaste rechtspraak van dit hof staat ten aanzien van een beslissing ex art. 13b WAHV geen hoger beroep open.
3.9. Het is voorts vaste jurisprudentie van het hof dat het in art. 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) besloten liggende recht op toegang tot de rechter meebrengt dat de betrokkene, die erover klaagt dat hij door de kantonrechter ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, in hoger beroep dient te worden ontvangen en - bij gegrondverklaring van het appel - in staat moet worden gesteld de beslissing van de officier van justitie alsnog in eerste (of in enige) aanleg inhoudelijk te laten beoordelen.
3.10. De betrokkene is derhalve ontvankelijk in het hoger beroep. Het hof dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de kantonrechter het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3.11. De fax van de gemachtigde van de betrokkene van 15 juni 2005 is te beschouwen als een rechtstreeks beroep op de kantonrechter tegen de beslissing van de officier van justitie om het verzoek om vergoeding van de kosten van het administratief beroep af te wijzen. Dat de officier van justitie door de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn beslissing te heroverwegen alvorens het beroepschrift aan de kantonrechter door te zenden maakt dat niet anders.
3.12. De beslissing van de kantonrechter kan derhalve niet in stand blijven. Het hof zal op de voet van het bepaalde in art. 20d, tweede lid, WAHV de zaak terugwijzen naar de rechtbank.
3.13. Aangezien de beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, acht het hof termen aanwezig om de in hoger beroep gemaakte kosten te vergoeden. Met betrekking tot deze kosten geldt het volgende. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair per proceshandeling vastgesteld. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van het hoger beroepschrift bij het hof en de reactie op het verweerschrift van de advocaat-generaal.
3.14. Blijkens de Bijlage bij het Besluit moet aan het indienen van het beroepschrift bij het hof één en aan de reactie op het verweerschrift een half punt worden toegekend. De waarde per punt is Euro 322,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof - anders dan aan het inleidende kostenverzoek ten grondslag is gelegd - de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Derhalve zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van Euro 241,50 (= 1,5 punten x Euro 322,- x 0,5).
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Roermond ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van Euro 241,50 en bepaalt dat dit dient te geschieden door overmaking van dit bedrag op rekeningnummer 15.03.42.497 ten name van Meerts Belastingadvies en Rechtsbijstand B.V. te Baexem onder vermelding van de kenmerken van de zaak.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Weenink en Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.