ECLI:NL:GHLEE:2006:AX6405

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
31 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
500632
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • J. Kuiper
  • A. Breemhaar
  • J. Jongbloed
  • M. Mollema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor reclame aan trappenhuis in huurgeschil

In deze zaak heeft Bos Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V. Van Triest B.V. in kort geding gedagvaard. Bos vorderde dat Van Triest hen toestaat om op alle vier de zijden van het trappenhuis van het gehuurde pand reclame aan te brengen, zonder hen daarin te belemmeren, op straffe van een dwangsom van €5.000 per dag, met een maximum van €250.000. De voorzieningenrechter van de rechtbank Assen had eerder op 16 november 2005 in eerste aanleg de vordering van Bos afgewezen, waarna Bos hoger beroep instelde.

Het Gerechtshof Leeuwarden heeft op 31 mei 2006 uitspraak gedaan. Het hof oordeelde dat de spoedeisendheid van de zaak voortvloeit uit de aard van de vordering. De voorzieningenrechter had de feiten correct vastgesteld, en het hof ging uit van deze vaststellingen. Bos huurde kantoorruimte van Van Triest en had een bouwvergunning verkregen voor het plaatsen van neonreclame, maar Van Triest had geweigerd toestemming te geven voor het aanbrengen van reclame op alle zijden van het trappenhuis.

Het hof heeft de grieven van Bos, die onder andere de uitleg van de huurovereenkomst en de bewijslast betrof, verworpen. Het hof concludeerde dat Bos niet had bewezen dat Van Triest toestemming had gegeven voor het aanbrengen van reclame. De eerdere beslissing van de voorzieningenrechter werd bekrachtigd, en Bos werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Van Triest de kosten direct kon vorderen.

Uitspraak

Arrest d.d. 31 mei 2006
Rolnummer 0500632
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Bos Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.,
gevestigd te Groningen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Bos,
procureur: mr P.R. van den Elst,
voor wie gepleit heeft mr J.J. Gevers, advocaat te Groningen,
tegen
H.R. van Triest B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Van Triest,
procureur: mr S. Maakal,
voor wie gepleit heeft mr B.J. Middendorp-van den Berg, advocaat te Zwolle.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding- vonnis uitgesproken op 16 november 2005 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen (hierna: de voorzieningenrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 12 december 2005 is door Bos hoger beroep ingesteld van genoemd kortgedingvonnis met dagvaarding van Van Triest tegen de zitting van 21 december 2005.
Het petitum van de dagvaarding in hoger beroep, tevens houdende de grieven, luidt:
"bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren op de
minuut, het vonnis van de Voorzieningenrechter te Assen van 16 november 2005 onder
het zaaknummer 53753/KG ZA 05-167 tussen appellante als eiseres en geïntimeerde als
gedaagde gewezen te vernietigen en opnieuw rechtdoende alsnog de gevorderde
voorlopige voorzieningen toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten
van beide instanties."
Van Triest heeft bij memorie van antwoord verweer gevoerd met als conclusie:
"opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis
van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen d.d. 16 november 2005 waarvan
beroep, voor zover nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden, te
bekrachtigen, met veroordeling van Bos Gerechtsdeurwaarders in de kosten van beide
instanties."
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten. Van de zijde van Van Triest is nog een akte genomen, houdende overlegging van een gecorrigeerde versie van de memorie van antwoord.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De beoordeling
1. Vooropgesteld wordt dat de spoedeisendheid van de zaak voortvloeit uit de aard van de vordering.
2. De weergave door de voorzieningenrechter van de vaststaande feiten in overweging 1. (1.1 t/m 1.7) in het aangevallen kortgedingvonnis is, behoudens ten aanzien van de vaststelling waartegen grief 1 is gericht, noch door grieven noch anderszins bestreden, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, zulks met inachtneming van hetgeen hierna met betrekking tot grief 1 zal worden overwogen.
3. Het gaat in dit kort geding - samengevat - om het volgende.
3.1. Bos huurt van Van Triest kantoorruimte - groot 195 m2 - in het pand aan de Burgemeester Roelenweg 35 te Zwolle. De overige ruimte in het pand - circa 2800 m2 - is door Van Triest verhuurd aan derden.
3.2. Artikel 8.2 van de huurovereenkomst bepaalt:
"Huurder krijgt van verhuurder het recht om reclame te maken op en of aan het trappenhuis
van het gebouw. Huurder dient zelf de vergunning te regelen met de Gemeente Zwolle".
3.3. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte. Artikel 6 van deze algemene bepalingen luidt als volgt:
"(...)
Artikel 6.11.2.1: Huurder zal verhuurder te allen tijde tijdig tevoren schriftelijk informeren
over elke verandering of toevoeging die huurder in, aan of op het gehuurde wenst aan te
brengen of te hebben, zoals naamsaanduidingen, reclames, borden (...)
Artikel 6.11.2.2: Onder veranderingen en toevoegingen wordt mede verstaan het aanbrengen
van gaten in de gevels, vloeren en wanden.
(...)
Artikel 6.11.2.5: Verhuurder heeft het recht om met betrekking tot door huurder gewenste
veranderingen of toevoegingen voorschriften te geven, zoals ten aanzien van de uitvoering,
plaats, afmeting en materiaalkeuze (...)."
3.4. Partijen hebben bij het aangaan van de huurovereenkomst gesproken over het aanbrengen door Bos van reclame-uitingen aan de buitengevel van het trappenhuis van het pand. Op 8 augustus 2005 heeft de gemeente Zwolle op aanvraag van Bos een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van vier stuks neonreclame op het pand.
3.5. Bos heeft inmiddels op één zijde van het trappenhuis, welke zijde is gericht op de autosnelweg A28, neonreclame aangebracht.
3.6. Bos heeft Van Triest in kort geding gedagvaard en gevorderd dat wordt bepaald dat Van Triest aan Bos toestaat om op alle vier de zijden van het trappenhuis van het gehuurde reclame aan te brengen zonder Bos daarin op welke wijze dan ook
te belemmeren of te beperken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 5.000,-- voor iedere dag en/of ieder keer, zulks met een maximum van
euro 250.000,-- indien Van Triest niet aan het in deze te wijzen vonnis voldoet.
3.7. Na door Van Triest gevoerd verweer heeft de voorzieningenrechter het gevorderde afgewezen en Bos veroordeeld in de proceskosten.
4. In grief 1 wordt gesteld dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft vastgesteld dat Van Triest aan een andere huurder van het pand eveneens toestemming heeft verleend om reclame te mogen aanbrengen op het trappenhuis van het pand.
4.1. Van Triest heeft met de door haar bij memorie van antwoord als productie overgelegde verklaring van [betrokkene] van Alpha Computers B.V. - een van de andere huurders van het pand - voorshands voldoende aannemelijk gemaakt hetgeen Bos thans in de grief ter discussie heeft gesteld, zodat de grief faalt.
5. De grieven 2 en 3 bestrijden het oordeel van de voorzieningenrechter aangaande de uitleg van de huurovereenkomst en de daarvan deel uitmakende Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.1. Het hof leest in de grieven en in de daarop gegeven toelichting geen andere relevante stellingen of verweren dan die reeds in eerste aanleg zijn aangevoerd en door de voorzieningenrechter gemotiveerd verworpen. Het hof onderschrijft hetgeen de voorzieningenrechter ter motivering van zijn beslissing heeft overwogen en neemt die motivering over.
5.2. De grieven zijn tevergeefs voorgesteld.
6. Grief 4 en de daarop gegeven toelichting bestrijden de beslissing van de voor-zieningenrechter dat de bewijslast met betrekking tot het geven van toestemming voor het aanbrengen van reclame op Bos rust.
6.1. Bos heeft haar vordering gegrond op de stelling dat Van Triest toestemming heeft gegeven om op en/of aan de vier zijden van het trappenhuis reclame aan te brengen. Deze stelling is door Van Triest gemotiveerd weersproken, zodat naar de gewone regelen van bewijslastverdeling de bewijslast op Bos rust. Omdat echter het kort geding zich in het algemeen niet leent voor bewijslevering moet het er voorshands voor worden gehouden dat Bos haar desbetreffende stelling niet heeft bewezen, terwijl de juistheid van haar stelling ook anderszins niet is gebleken.
6.2. Ook deze grief faalt.
7. Grief 5 borduurt voort op het gestelde in de vorige grief, te weten dat Van Triest aan Bos toestemming heeft gegeven tot het aanbrengen van reclame aan het gehuurde, zonder daaraan beperkingen te verbinden.
7.1. Nu naar het voorlopig oordeel van het hof niet is komen vast te staan dat Van Triest de door Bos bedoelde toestemming heeft gegeven, is de grief tevergeefs voorgesteld.
Slotsom
8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het kortgedingvonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. Grief 6, welke het tegenovergestelde bepleit, deelt dan ook het lot van de overige grieven.
8.1. Bos zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure in hoger beroep worden veroordeeld (2 procespunten, tarief II), waarbij het hof, gelet op het doel waarvoor Van Triest pleidooi heeft gevraagd (herstel gebreken van de memorie van antwoord) het liquidatietarief niet ten volle zal toepassen.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het kortgedingvonnis waarvan beroep;
veroordeelt Bos in de kosten van de procedure in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Van Triest op euro 291,-- aan verschotten en op
euro 1.788,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs Kuiper, voorzitter, Breemhaar en Jongbloed, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 31 mei 2006.