Beschikking d.d. 1 maart 2006
Rekestnummer 0400184
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats man],
appellant,
hierna te noemen: de man,
toevoeging,
procureur mr A. Kauling-Leeftink,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats vrouw],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
toevoeging,
procureur mr S.C. Bosch.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 25 februari 2004 heeft de rechtbank te Leeuwarden de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op euro 383,- per maand.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 24 mei 2004, heeft de man verzocht de beschikking van 25 februari 2004 te vernietigen en opnieuw beslissende te bepalen dat de man in staat is een partneralimentatie van euro 243,- te voldoen, althans een door het gerechtshof vast te stellen bijdrage.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 24 juni 2004, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht de man in zijn verzoek niet ontvankelijk te verklaren, althans hem dit te ontzeggen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de overige stukken, waaronder brieven van mr Kauling-Leeftink van 6 juli 2004, van 17 augustus 2004 en van 26 augustus 2004, alle met bijlagen.
Ter zitting van 9 september 2004 is de zaak behandeld.
De beoordeling
Inleiding
1. Partijen zijn op 17 mei 2002 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Uit dit huwelijk is [in] 2002 een zoon geboren, genaamd [het kind]. Bij beschikking van 9 april 2003 heeft de rechtbank te Leeuwarden onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 14 oktober 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voorts is in deze beschikking onder meer de beslissing over een door de man aan te vrouw te bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud aangehouden. Hierover is beslist bij de beschikking waarvan beroep op de wijze als hiervoor is vermeld.
De ingangsdatum van de eventuele alimentatie
2. Bij de beschikking waarvan beroep is de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vastgesteld met ingang van de dag van ontbinding van het huwelijk. Ingevolge het bepaalde in de artikelen 1:149 onder c en 1:163 lid 1 BW is de dag van ontbinding van het huwelijk de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Zoals hiervoor is vermeld is de echtscheidingsbeschikking van 9 april 2003 op 14 oktober 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Nu partijen geen grieven hebben gericht tegen de ingangsdatum die in de beschikking waarvan beroep is bepaald, zal het hof de eventuele door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vaststellen met ingang van 14 oktober 2003.
De geschilpunten
3. Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat bij de beoordeling van de draagkracht van de man rekening moet worden gehouden met de premie voor de begrafenisverzekering van de man ten bedrage van euro 1,- per maand, de kosten verbonden aan de omgangsregeling ten bedrage van euro 30,- per maand en de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarig kind van partijen ten bedrage van euro 150,- per maand. Voorts zijn partijen het ter zitting over eens geworden dat voor wat betreft het inkomen van de man dient te worden uitgegaan van een belastbaar loon van euro 28.260,- per jaar en dat er bij de beoordeling van de draagkracht van de man aan de aflossing op schulden een bedrag van euro 100,- per maand moet worden meegenomen.
4. De geschilpunten tussen partijen betreffen thans nog:
- de onderhoudsverplichting van de man;
- de behoefte van de vrouw aan een bijdrage;
- de draagkracht van de man en wel op de volgende punten:
* de woonlasten van de man;
* de premie ziektekostenverzekering;
* de premie levensverzekering.
De onderhoudsverplichting van de man
5. De man heeft aangevoerd dat hij niet uitsluit dat de vrouw een nieuwe partner heeft met wie zij samenleeft als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW.
6. De vrouw heeft deze stelling van de man gemotiveerd weersproken, zodat de juistheid ervan niet vaststaat. Het hof zal dan ook aan deze stelling voorbij gaan.
7. De onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw is dus niet geëindigd.
De behoefte van de vrouw aan een bijdrage
8. Tussen partijen is in geschil of de vrouw behoefte heeft aan een bijdrage van de man.
9. De man heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij meent te weten dat de vrouw in een horecagelegenheid werkt en hiermee inkomsten verwerft. De vrouw heeft deze stelling van de man evenwel gemotiveerd weersproken, zodat de juistheid ervan niet vaststaat. Het hof zal dan ook aan deze stelling voorbij gaan.
10. Overigens is niet gesteld of gebleken dat de in de beschikking waarvan beroep vastgestelde bijdrage de behoefte van de vrouw aan een bijdrage overschrijdt.
De woonlasten
11. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag welke woonlasten bij de berekening van de draagkracht in aanmerking dienen te worden genomen.
12. In beginsel worden bij de beoordeling van de draagkracht van de onderhoudsplichtige de werkelijke woonlasten in aanmerking genomen. In geval van een huurwoning zijn de werkelijke woonlasten te stellen op het bedrag van de kale huur, verminderd met eventuele huursubsidie. In geval van een kostganger wordt rekening gehouden met een bedrag dat reeds als woonkostencomponent in de alimentatievrije voet voor een kostganger is begrepen (ten bedrage van euro 176,- per maand tot 1 juli 2004), tenzij er kostgeld wordt betaald en aannemelijk wordt gemaakt dat de woonkostencomponent in dat kostgeld hoger is.
13. Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de man na het uiteengaan van partijen tot 7 juni 2004 als kostganger heeft ingewoond bij zijn ouders, dat hij zijn ouders hiervoor kostgeld betaalde ten bedrage van euro 50,- per week,dat hij met ingang van 7 juni 2004 de woning aan [adres] huurt tegen een huur euro 300,- per maand en dat deze huur met ingang van 1 augustus 2004 is verhoogd tot euro 355,- per maand. Gesteld noch gebleken is dat de woonkostencomponent in het kostgeld dat de man aan zijn ouders heeft betaald hoger is dan de woonkostencomponent van de alimentatievrije voet.
14. Gelet op het voorgaande zal bij de beoordeling van de draagkracht van de man terzake van de woonlasten van de man met ingang van de hier voor bepaalde ingangsdatum tot 7 juni 2004 geen rekening worden gehouden met andere woonlasten dan die reeds zijn begrepen in de alimentatievrije voet. Voorts zal met ingang van 7 juni 2004 tot 1 augustus 2004 rekening worden gehouden met een huur van euro 300,- per maand en met ingang van 1 augustus 2004 met een huur euro 355,- per maand. Daarbij zal in de periode van 14 oktober 2003 tot 7 juni 2004 de alimentatievrije voet naar de naar de norm van een kostganger worden toegepast en met ingang van 7 juni 2004 die naar de norm van een alleenstaande.
De premie ziektekostenverzekering
15. Partijen zijn het er niet over eens welk bedrag er naast het werkgevers- en werknemersdeel (ad euro 1.740,- per jaar c.q. euro 145,- per maand) aan premie ziektekostenverzekering als last in aanmerking moet worden genomen.
16. Het is gebruikelijk om de premie ziektekostenverzekering volledig in aanmerking te nemen, echter met aftrek van de nominale premie of een daaraan gelijkstaand bedrag, omdat de nominale premie in de alimentatievrije voet is verdisconteerd.
17. Volgens de nota van de Friesland Zorgverzekeraar van 1 februari 2004 dient de man maandelijks euro 25,50 aan nominale premie, euro 21,55 aan premie aanvullende verzekering Plus en euro 3,80 aan premie aanvullende verzekering tand te betalen.
18. Gelet op het voorgaande zal -naast voormelde werkgeversbijdrage en werknemersbijdrage- ook rekening worden gehouden met de premie voor de aanvullende verzekeringen, van in totaal afgerond euro 25,- per maand. Om proces-economische redenen zal het hof dit doen met ingang van 14 oktober 2003.
19. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die aanleiding geven af te wijken van hetgeen gebruikelijk is. Het door de vrouw met betrekking tot de aanvullende tandartsverzekering aangevoerde is daartoe onvoldoende.
De premie levensverzekering
20. Tussen partijen is in geschil of de premie voor de levensverzekering bij Aegon ad euro 25,- per maand in de draagkrachtberekening moet worden betrokken.
21. Bij betaling van een lijfrentepremie is sprake van vermogensvorming. Met kosten voor vermogensvorming wordt bij de berekening van de draagkracht slechts rekening gehouden indien de redelijkheid dat gebiedt.
22. Nu uit de polis van deze verzekering blijkt dat het minderjarige kind van partijen de begunstigde van deze verzekering is, acht het hof het redelijk deze kosten van vermogensvorming in de draagkrachtberekening te betrekken.
De vaststelling van de alimentatie
23. Gelet op het vorenstaande en voorts uitgaande van de overige niet betwiste gegevens, waaronder die in de beschikking waarvan beroep, wordt de draagkracht van de man berekend als volgt. Hierbij zal, gelet op voormelde overeenstemming van partijen met betrekking tot het inkomen van de man, voor wat betreft de berekening van diens netto besteedbaar inkomen, de berekening van de vrouw van 22 juni 2004 worden gevolgd. Wel zullen om redenen van doelmatigheid in de periode van 14 oktober 2003 tot 1 augustus 2004 de tarieven per 1 januari 2004 worden toegepast en met ingang van 1 augustus 2004 die per 1 juli 2004.
* met ingang van 14 oktober 2003 tot 7 juni 2004:
De berekening van de inkomstenbelasting:
Bruto loon: euro 26.520
Ziekenfonds/ziektekostenverzekering: euro 1.740+
Belastbaar loon: euro 28.260
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1): euro 28.260
- euro 5.432 schijf 33,4%
- euro 4.839 schijf 40,35%
Inkomstenbelasting box 1: euro 10.271
Heffingskorting (arb+alg): euro 3.038-
Totaal aan inkomstenbelasting: euro 7.233
De berekening van het netto besteedbaar inkomen:
Totaal inkomsten: euro 28.260
Totaal inkomstenbelasting: euro 7.233-
Netto besteedbaar inkomen per jaar: euro 21.027
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
De berekening van de draagkrachtruimte:
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
Alimentatievrije voet kostganger 2004-1: euro 810
Ziektekosten:
- wkg/wkn bijdrage: euro 145
- premie aanvull. verz: euro 25+
- ziektekosten totaal: euro 170+
Premie levensverzekering: euro 25+
Premie begrafenisverzekering: euro 1+
Kosten omgangsregeling: euro 30+
Aflossing schulden: euro 100+
Draagkrachtloos inkomen: euro 1.136-
Draagkrachtruimte: euro 616
Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve afgerond euro 370,- per maand beschikbaar voor alimentatie. De man dient euro 150,- per maand voor het minderjarige kind van partijen te voldoen, zodat, rekening houdend met het fiscaal voordeel dat de man over deze bijdrage kan genieten, euro 256,- per maand resteert voor de vrouw. Gelet op het over de bijdrage voor de vrouw te genieten fiscaal voordeel, kan de man ten behoeve van de vrouw maandelijks euro 429,- voldoen. De man is derhalve in staat om met ingang van 14 oktober 2003 tot 7 juni 2004 de in de beschikking waarvan beroep vastgestelde bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw ten bedrage van euro 383,- per maand te voldoen.
* met ingang van 7 juni 2004 tot 1 augustus 2004:
De berekening van de inkomstenbelasting:
Bruto loon: euro 26.520
Ziekenfonds/ziektekostenverzekering: euro 1.740+
Belastbaar loon: euro 28.260
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1): euro 28.260
- euro 5.432 schijf 33,4%
- euro 4.839 schijf 40,35%
Inkomstenbelasting box 1: euro 10.271
Heffingskorting (arb+alg): euro 3.038-
Totaal aan inkomstenbelasting: euro 7.233
De berekening van het netto besteedbaar inkomen:
Totaal inkomsten: euro 28.260
Totaal inkomstenbelasting: euro 7.233-
Netto besteedbaar inkomen per jaar: euro 21.027
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
De berekening van de draagkrachtruimte:
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
Alimentatievrije voet alleenstaande 2004-1: euro 634
Woonlasten (huur): euro 300+
Ziektekosten:
- wkg/wkn bijdrage: euro 145
- premie aanvull. verz: euro 25+
- ziektekosten totaal: euro 170+
Premie levensverzekering: euro 25+
Premie begrafenisverzekering: euro 1+
Kosten omgangsregeling: euro 30+
Aflossing schulden: euro 100+
Draagkrachtloos inkomen: euro 1.260-
Draagkrachtruimte: euro 492
Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve afgerond euro 295,- per maand beschikbaar voor alimentatie. De man dient euro 150,- per maand voor het minderjarige kind van partijen te voldoen, zodat, rekening houdend met het fiscaal voordeel dat de man over deze bijdrage kan genieten, euro 182,- per maand resteert voor de vrouw. Gelet op het over de bijdrage voor de vrouw te genieten fiscaal voordeel, kan de man met ingang van 7 juni 2004 tot 1 augustus 2004 ten behoeve van de vrouw maandelijks euro 304,- voldoen.
* met ingang van 1 augustus 2004:
De berekening van de inkomstenbelasting:
Bruto loon: euro 26.520
Ziekenfonds/ziektekostenverzekering: euro 1.740+
Belastbaar loon: euro 28.260
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1): euro 28.260
- euro 5.432 schijf 33,4%
- euro 4.839 schijf 40,35%
Inkomstenbelasting box 1: euro 10.271
Heffingskorting (arb+alg): euro 3.038-
Totaal aan inkomstenbelasting: euro 7.233
De berekening van het netto besteedbaar inkomen:
Totaal inkomsten: euro 28.260
Totaal inkomstenbelasting: euro 7.233-
Netto besteedbaar inkomen per jaar: euro 21.027
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
De berekening van de draagkrachtruimte:
Netto besteedbaar inkomen per maand: euro 1.752
Alimentatievrije voet alleenstaande 2004-2: euro 614
Woonlasten (huur): euro 355+
Ziektekosten:
- wkg/wkn bijdrage: euro 145
- premie aanvull. verz: euro 25+
- ziektekosten totaal: euro 170+
Premie levensverzekering: euro 25+
Premie begrafenisverzekering: euro 1+
Kosten omgangsregeling: euro 30+
Aflossing schulden: euro 100+
Draagkrachtloos inkomen: euro 1.295-
Draagkrachtruimte: euro 457
Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve afgerond euro 274,- per maand beschikbaar voor alimentatie. De man dient euro 150,- per maand voor het minderjarige kind van partijen te voldoen, zodat, rekening houdend met het fiscaal voordeel dat de man over deze bijdrage kan genieten, euro 161,- per maand resteert voor de vrouw. Gelet op het over de bijdrage voor de vrouw te genieten fiscaal voordeel, kan de man met ingang van 1 augustus 2004 ten behoeve van de vrouw maandelijks euro 269,- voldoen.
Slotsom
24. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw:
- met ingang van 14 oktober 2003 tot 7 juni 2004 op euro 383,- per maand,
- met ingang van 7 juni 2004 tot 1 augustus 2004 op euro 304,- per maand en
- met ingang van 1 augustus 2004 op euro 269,- per maand;
bepaalt dat deze bijdragen, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw dienen te worden voldaan;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mrs Boon, voorzitter, Wachter en Willems, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Mellink, als griffier, ter openbare terechtzitting van woensdag 1 maart 2006.