Parketnummer: 24-001251-05
Arrest van 24 februari 2006 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden van 16 juni 2005 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. van der Meer, advocaat te
Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht zal opleggen, ook indien dat een behandeling bij de AFPN zal inhouden en de inbeslaggenomen goederen, te weten het pistool en de munitie, zal onttrekken aan het verkeer. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen oplegging van de bijzondere voorwaarde van elektronisch toezicht, gelet op de duur van het door haar gevorderde onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Vrijspraak
Uit de inhoud van het dossier en het ter zitting besprokene is het navolgende gebleken. Verdachte heeft op 30 april 2004 te Twijzelerheide op de afgesloten toegangsdeur van het aan café [naam etablissement] aangebouwde halletje (voorportaal) geschoten teneinde het slot van die deur open te krijgen en zo via het voorportaal het café binnen te kunnen gaan. Verdachte stond toen op een afstand van 2 á 3 meter van die deur verwijderd. De afgeschoten kogels (zeven stuks) waren alle ingeslagen in die deur, ter hoogte van het slot. Verdachte heeft, vóórdat hij met het pistool kogels afvuurde op die deur, zich er - naar eigen zeggen - van vergewist dat niemand zich in het voorportaal achter die deur bevond. Vaststaat in ieder geval dat het voorportaal op dat moment geheel leeg was, omdat de portier van het café er voor had gezorgd dat alle bezoekers, die in het café aanwezig waren niet door de klapdeur tussen het café en het voorportaal naar het voorportaal konden gaan. Die klapdeur bevond zich in een hoek van 90° ten opzichte van de deur van het voorportaal, waarop verdachte heeft geschoten.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de door verdachte afgevuurde kogels de bezoekers, die zich achter de klapdeur in het café bevonden, (redelijkerwijs) niet hadden kunnen treffen.
Voorts is niet gebleken noch aannemelijk geworden dat de door verdachte afgevuurde kogels via een of meer ramen van het café (gesitueerd rechts naast verdachte en rechtsachter het voorportaal) een of meer cafébezoekers (redelijkerwijs) hadden kunnen treffen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat meerdere personen, onder wie zijn echtgenote en zijn zuster, achter hem stonden toen hij de schoten afvuurde. Tevens blijkt uit het dossier dat een taxichauffeur in zijn taxi op enige afstand van het café stond te wachten. Niet gebleken of aannemelijk is geworden dat een of meer van genoemde personen zich zodanig in het schootsveld bevonden dat zij (redelijkerwijs) door de door verdachte afgevuurde kogels getroffen hadden kunnen worden.
Van de zeven door verdachte afgeschoten kogels zijn vier kogels dwars door het voorportaal aan de achterzijde van het voorportaal naar buiten gegaan. Niet gebleken is dat op het moment dat verdachte de kogels afvuurde (om ongeveer 02.45 uur), zich andere dan de hiervoor genoemde personen zodanig in de nabije omgeving van het café op straat of in een of meer nabij gelegen huizen bevonden, dat zij door de kogels geraakt hadden kunnen worden.
Hoewel - door de mogelijkheid dat kogels afdwalen of (af)ketsen - niet geheel valt uit te sluiten dat een of meer personen, die aanwezig waren in het café en/of die zich in de nabije omgeving van het café bevonden, door de kogels getroffen hadden kunnen worden, acht het hof de kans daarop - gelet op alle omstandigheden van dit geval - niet aanmerkelijk.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel, dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte dient dan ook van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1 meer subsidiair:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feiten 2, 3 en 4 telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid
Omtrent verdachte zijn:
- door R. Vriesema, psychiater, psychoanalyticus en vast gerechtelijk deskundige, op 21 februari 2005 een psychiatrisch rapport en
- door J.P. Pauw, klinisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, op 31 maart 2005 een psychologisch rapport
uitgebracht, welke rapporten als conclusie inhouden - zakelijk weergegeven - , dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat die feiten hem slechts in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof verenigt zich met voormelde conclusies en maakt die tot de zijne.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Verdachte is onder invloed van alcoholhoudende drank, waarvan hij wist, dat hij daar niet tegen kon en daarvan agressief zou worden, in de vroege ochtenduren van Koninginnedag het café [naam etablissement] binnengegaan, alwaar toen ongeveer 100 personen aanwezig waren, die daar "de nacht van oranje" met feestmuziek aan het vieren waren. Aldaar trof verdachte een persoon aan, met wie hij al jaren in onmin leefde. Tussen hen is ruzie ontstaan. Verdachte heeft tijdens die ruzie onder meer een glas naar het hoofd van die persoon gegooid. Om escalatie te voorkomen hebben andere aanwezigen zich met die ruzie bemoeid, waarna verdachte het café heeft verlaten onder mededeling dat hij binnen een kwartier terug zou komen. Verdachte is daarna naar huis gereden en heeft een (semi-automatisch) pistool en munitie opgehaald. Vervolgens is hij met medeneming van dat wapen en die munitie in zijn auto teruggereden naar genoemd café. Verdachte mocht het café echter niet meer in. Verdachte heeft vervolgens een fiets gepakt en heeft die fiets tweemaal tegen een raam van het café gegooid. Daarna heeft hij met het pistool meermalen kogels afgevuurd op de afgesloten toegangsdeur van het voorportaal. Meerdere van de door verdachte afgevuurde kogels zijn dwars door die toegangsdeur en het daar achterliggende voorportaal gegaan. Op het moment dat verdachte de kogels afvuurde ontstond er paniek in het café. Volgens de café-eigenaar heerste er op dat moment een totale chaos. Zijn klanten bleken zich daarna op allerlei plaatsen in zijn café als ook in zijn woning te bevinden. Kennelijk hadden zij getracht een veilig heenkomen te vinden. Door het handelen van verdachte zijn de in het café aanwezige personen bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hetgeen dient te worden aangemerkt als een ernstige bedreiging van de lichamelijke integriteit van de in dat café aanwezige personen. Voorts heeft verdachte door zijn handelen de toegangsdeur en het voorportaal van dat café, alsmede twee in de buurt geparkeerd staande auto's beschadigd.
Uit het verdachte betreffende justitieel documentatieregister d.d. 8 februari 2006 blijkt, dat verdachte in het verleden meermalen ter zake van misdrijven is veroordeeld, waaronder - kort gezegd - onder meer tweemaal openlijke geweldpleging tegen personen, mishandeling en vernieling. Bovendien gold voor hem ten tijde van de bewezenverklaarde feiten nog een proeftijd.
Voorts is uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting gebleken, dat verdachte zich ook nog aan een ander strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan ten laste van hem is bewezenverklaard, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III (pistool, merk Norinco, kaliber 9 mm), welk strafbaar feit ad informandum is gevoegd en vermeld is op de inleidende dagvaarding. Genoemd ad informandum gevoegd strafbaar feit, dat ter zitting van het hof door verdachte is erkend als door hem te zijn begaan, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straffen, welk feit daarmee is afgedaan.
Hoewel het hof - anders dan de advocaat-generaal - het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen acht, is het hof op grond van het vorenstaande in beginsel met de advocaat-generaal van oordeel, dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd en dat het onvoorwaardelijk deel van die gevangenisstraf van aanmerkelijke duur dient te zijn.
Tegenover het vorenstaande staat echter het navolgende.
Uit de inhoud van het dossier en het ter zitting besprokene is het navolgende aannemelijk geworden dan wel gebleken.
Verdachte heeft, nadat hij diezelfde dag door de politie was gebeld om zich te melden aan het politiebureau, alle medewerking verleend aan het opsporingsonderzoek en heeft het wapen en de overgebleven munitie aan de politie overhandigd. Verdachte heeft eigener beweging contact gezocht met de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN) en inmiddels is de intake afgerond en heeft er een vervolggesprek op die intake plaatsgevonden. Verdachte ervaart de behandeling als zeer positief en wil daarmee doorgaan. Verdachte heeft de schade die hij heeft toegebracht aan café [naam etablissement] en de auto's inmiddels vergoed. Na het plegen van de hiervoor bewezenverklaarde feiten is verdachte niet meer met justitie in aanraking gekomen.
R. Vriesema adviseert met betrekking tot de mogelijke strafrechtelijke afdoening van deze zaak, zoals verwoord in voormeld psychiatrisch rapport - zakelijk weergegeven - om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact voor de duur van 2 jaar, binnen welke periode hij dient deel te nemen aan behandeling bij de AFP, welke behandeling gericht moet zijn op sterke inperking van alcoholgebruik en betere zelfbegrenzing in het algemeen, waarbij tevens moet worden gezocht naar meer adequate afvloeiingswegen voor zijn overmatig latente agressie.
J.P. Pauw adviseert met betrekking tot de mogelijke strafrechtelijke afdoening van deze zaak, zoals verwoord in voormeld psychologisch rapport - zakelijk weergegeven - om aan verdachte verplicht reclasseringscontact op te leggen, waarbinnen hij behandeling zou kunnen krijgen bij de AFPN, waarbij aandacht besteed zou moeten worden aan zijn alcoholgebruik, zijn krenkbaarheid, zijn agressie en zijn sociale vaardigheden.
De Reclassering Nederland, arrondissement Leeuwarden, adviseert met betrekking tot de mogelijke strafrechtelijke afdoening van deze zaak, zoals verwoord in het omtrent verdachte uitgebrachte adviesrapport d.d. 6 februari 2006, om aan verdachte elektronisch toezicht op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard bereid te zijn elektronisch toezicht te ondergaan en de daaraan verbonden voorwaarden na te komen.
Het hiervoor met betrekking tot de persoon van verdachte overwogene, voormelde adviezen en de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend, geven het hof aanleiding voormelde adviezen op te volgen en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Al het vorenstaande in aanmerking nemende is het hof van oordeel, dat volstaan kan worden met oplegging van 12 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met reclasseringstoezicht en elektronisch toezicht, zoals nader in het dictum vermeld, als bijzondere voorwaarden en 240 uren werkstraf, subsidiair 120 dagen hechtenis. Deze straffen zijn naar het oordeel van het hof in overeenstemming met de aard en de ernst van de hiervoor bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon van verdachte.
Beslissing met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof zal met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten het pistool en de munitie, waarvan de advocaat-generaal de onttrekking aan het verkeer heeft gevorderd, geen beslissing nemen, omdat uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken, dat verdachte daarvan afstand heeft gedaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 14d, 57, 285 (oud) en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich gedurende zes maanden onder elektronisch toezicht zal stellen met inachtneming van hetgeen in het rapport van de Stichting Reclassering Nederland van 6 februari 2006 is geadviseerd en van hetgeen op basis daarvan tussen de veroordeelde en de Reclassering is en nog zal worden overeengekomen, waarbij de bij de reclassering bestaande standaardregels voor elektronisch toezicht in ieder geval van toepassing zijn;
beveelt dat het elektronisch toezicht voorafgaand aan de uitvoering van de hierna te noemen taakstraf, doch uiterlijk binnen twee maanden na ingang van de proeftijd zal beginnen;
2. dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als deze inhouden (een) (het voltooien van de reeds in gang gezette) ambulante behandeling bij de AFPN te Leeuwarden;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Koolschijn, voorzitter, Koers-van der Linden en Van Stempvoort, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.