ECLI:NL:GHLEE:2006:AV2485

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
400560
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Breemhaar
  • J. Zandbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag na niet ophalen van armaturen

In deze zaak gaat het om een vordering van Jaleco B.V. (voorheen E-Light B.V.) tegen [geïntimeerde] voor de betaling van een bedrag van € 4.986,05, voortvloeiend uit een bestelling van armaturen. De rechtszaak is gestart na een vonnis van de rechtbank Assen op 25 augustus 2004, waarin de vordering van Jaleco werd afgewezen. Jaleco heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat [geïntimeerde] zijn betalingsverplichting niet is nagekomen, ondanks dat de armaturen zijn besteld en geleverd. De kern van het geschil ligt in de vraag of [geïntimeerde] de armaturen daadwerkelijk heeft opgehaald en of hij recht heeft op opschorting van de betaling. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een haalschuld, wat betekent dat [geïntimeerde] verantwoordelijk is voor het ophalen van de armaturen. Het hof heeft de grieven van Jaleco in hoger beroep gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd. Het hof heeft [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen bij het sluiten van een koopovereenkomst en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen.

Uitspraak

Arrest d.d. 22 februari 2006
Rolnummer 0400560
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Jaleco B.V., voorheen handelende onder de naam E-Light B.V.,
gevestigd te Almelo,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Jaleco,
procureur: mr J.S. Bauer,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr P.R. van den Elst.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 25 augustus 2004 door de rechtbank Assen, sector kanton, locatie Emmen, verder aan te duiden als de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 24 november 2004 is door Jaleco hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 8 december 2005.
Bij memorie van grieven zijn drie producties overgelegd. De conclusie van deze memorie luidt:
"te vernietigen het vonnis, op 25 augustus 2004 door de rechtbank Assen, sector Kanton, locatie Emmen, uitgesproken tussen appellant als eiseres en geïntimeerde als gedaagde en alsnog bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad,
1. geïntimeerde te veroordelen om appellant tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van euro 4.986,05 (zegge: vierduizendnegenhonderdenzesentachtig euro en 5 eurocent);
2. geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag ad euro 4.986,05 vanaf de dag der dagvaarding, te weten 24 november 2004, tot aan de der algehele voldoening;
3. met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
"Het is op deze gronden dat [geïntimeerde] de eer heeft te concluderen dat uw Gerechtshof het moge behagen Jaleco niet-ontvankelijk te verklaren in haar appèl althans haar haar vordering te ontzeggen met veroordeling van Jaleco in de kosten van beide instanties."
Voorts heeft Jaleco een akte genomen en vervolgens heeft [geïntimeerde] een antwoord akte genomen.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Jaleco heeft vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist staat tussen partijen het volgende vast:
- [geïntimeerde] heeft op 16 juni 2000 (N.B. Jaleco spreekt, kennelijk abusievelijk, over 18 augustus 2000) via een faxbericht bij E-Light een 20-tal Downlighters besteld voor een eenheidsprijs van Hfl. 122,-- (totaalbedrag incl. BTW en met 60 % korting HFL. 1.146,60). Boven bedoeld faxbericht staat "ORDER" en de naam "Marose Lichttechniek, Modem 2 G, 7741 MJ Coevorden", alsmede het klantnummer 2345. Rechtsonder aan het faxbericht staat de naam [voorletter en achternaam geïntimeerde]. Een handtekening ontbreekt.
- De hiervoor bedoelde bestelling is door E-Light bij [geïntimeerde] bezorgd. [geïntimeerde] heeft de betreffende factuur betaald op 5 juli 2001.
- Op 6 juli 2001 heeft E-Light een faxbericht ontvangen, hetwelk qua lay-out exact overeenkomt met het hiervoor bedoelde faxbericht van 16 juni 2000. Nu wordt een 45-tal Downlighters besteld voor een eenheidsprijs van Hfl. 138,-- (totaalbedrag incl. BTW en zonder korting Hfl. 7.437,60).
- Op het door E-Light (ook voor pakbonnen) gebruikte briefpapier staat standaard de geschreven tekst "Dat werpt nieuw licht op de zaak."
- Op de tussen E-Light en [geïntimeerde] verrichte transacties zijn de Algemene Voorwaarden die E-Light hanteert, van toepassing.
- E-Light handelt thans onder de naam Jaleco B.V.
1. Stellende dat ook de order van 6 juli 2001 van [geïntimeerde] afkomstig is en dat de 45 Downlighters op 11 juli 2001 door een medewerker van Marose Lichttechniek, althans in opdracht van Marose Lichttechniek zijn afgehaald, vordert Jaleco van [geïntimeerde] betaling van euro 3.714,02 , te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten (euro 545,--) en contractuele rente. Daarbij wijst Jaleco in hoger beroep op de pakbon d.d. 11 juli 2001 (productie 1 bij de memorie van grieven) welke rechtsonder van een handtekening is voorzien.
3. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg in reactie op de inleidende dagvaarding kort geantwoord. Zijn verweer kwam er op neer dat hij zonder bestelbonnen en afleveringsbonnen (waarom hij herhaaldelijk zou hebben gevraagd) de betreffende factuur niet kon plaatsen.
4. Jaleco (toen nog E-Light) heeft vervolgens bij conclusie van repliek de hiervoor bedoelde order van 6 juli 2001 en een ongetekend exemplaar van de pakbon van 11 juli 2001 overgelegd.
5. [geïntimeerde] heeft afgezien van het reageren bij dupliek.
6. Alhoewel uit het niet meer reageren van [geïntimeerde] had kunnen worden afgeleid dat aan zijn bij antwoord geopperde bezwaar was tegemoet gekomen en dat hij derhalve zijn verweer liet varen, heeft de kantonrechter gemeend de vordering van E-Light te moeten afwijzen omdat uit de order niet zou blijken dat deze van [geïntimeerde] afkomstig was (diens naam zou er niet op voorkomen) en al evenmin dat de betreffende artikelen door [geïntimeerde] zijn ontvangen en/of niet geretourneerd. Daarbij heeft de kantonrechter ook opgemerkt - en dus kennelijk van belang geacht - dat E-Light de zin "Dat werpt nieuw licht op de zaak."onverklaard heeft gelaten.
7. De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor. Ze zullen gezamenlijk worden behandeld.
8. Anders dan [geïntimeerde] vermag het hof niet in te zien waarom hetgeen Jaleco in hoger beroep bij akte na memorie van antwoord nog heeft aangevoerd tardief zou zijn. Gesteld noch gebleken is immers dat [geïntimeerde] dientengevolge op enigerlei wijze in zijn verdediging wordt geschaad.
9. [geïntimeerde] stelt zich bij memorie van antwoord in hoger beroep op het standpunt dat hij de order van 6 juli 2001 niet thuis kan brengen en in ieder geval dat hij de zaken waarom het daarbij gaat niet heeft ontvangen. Dat laatste verweer is concreter dan het verweer in eerste aanleg en borduurt voort op hetgeen de kantonrechter terzake (eigener beweging) heeft overwogen.
Bij zijn antwoordakte in hoger beroep stelt [geïntimeerde] dat hij zich het plaatsen van de order van 6 juli 2001 niet kan herinneren, maar dat hij zeker weet dat de betreffende zaken niet door of namens hem zijn opgehaald, of anderszins door hem in ontvangst zijn genomen. Betwist wordt voorts dat de handtekening op de door Jaleco in hoger beroep overgelegde pakbon van 11 juli 2001 van [geïntimeerde] afkomstig is.
10. Het hof maakt uit dat laatste op dat [geïntimeerde] niet (langer) betwist dat de door E-Light op 6 juli 2001 via het faxbericht geplaatste order van [geïntimeerde] afkomstig is. Die betwisting zou overigens - in het licht van de vaststaande feiten - ook moeilijk zijn vol te houden. Het hof neemt derhalve als vaststaand aan dat [geïntimeerde] die order heeft geplaatst.
11. Nu op die order met zoveel woorden staat dat de "armaturen worden gehaald" is sprake van een haalschuld. Indien [geïntimeerde] derhalve - zoals
hij stelt - de armaturen niet heeft opgehaald of heeft doen ophalen, ontslaat dat hem niet van zijn betalingsverplichting. Terzake komt hem evenmin een opschortingsrecht toe.
12. Het vorenoverwogene impliceert dat de vordering van Jaleco, die wat de hoofdsom en de contractuele rente betreft, verder niet is betwist, voor toewijzing gereed ligt. Het hof zal ook de gevorderde incassokosten toewijzen, nu [geïntimeerde] niet meer heeft gereageerd op hetgeen Jaleco terzake in haar laatste akte gemotiveerd heeft opgemerkt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Jaleco de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk al heeft betaald, laat staan wanneer, zal de vordering terzake van de wettelijke rente over de gevorderde incassokosten worden afgewezen.
Slotsom:
13. Het beroepen vonnis zal worden vernietigd en de vordering van Jaleco zal alsnog (grotendeels) worden toegewezen. [geïntimeerde] zal de kosten in eerste aanleg en in hoger beroep hebben te dragen (in eerste aanleg 2 punten oud-kantontarief) en in hoger beroep 1,5 punt tarief I).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis d.d. 25 augustus 2004, waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Jaleco van een bedrag groot euro 4.986,05 met de wettelijke rente over euro 4.259,02 vanaf 3 februari 2004 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van deze procedure in beide instanties, in eerste aanleg begroot op euro 274,35 aan verschotten en op euro 540,-- aan salaris gemachtigde en in hoger beroep begroot op euro 311,40 aan verschotten en op euro 948,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr Mollema, voorzitter en mrs Breemhaar en Zandbergen, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 22 februari 2006.