ECLI:NL:GHLEE:2005:AV0550
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Dijk
- A. Melssen
- M. Slob-Schuit
- B. Boon
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot erkenning van een minderjarige en de juridische betekenis van erkenning in het buitenland
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de erkenning van een minderjarige door [geïntimeerde/appellant], die deze erkenning op 5 november 2001 in Turkije heeft gedaan. De verzoeker heeft verzocht om te bepalen dat deze erkenning terugwerkt tot het moment van de geboorte van de minderjarige en dat deze erkenning wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand. De verzoeken zijn gedaan in het kader van het verkrijgen van een geldige titel tot verblijf in Nederland voor de minderjarige in het gezin van de verzoeker.
Beide partijen hebben een afschrift overgelegd van een beschikking van de Hoge Raad van 27 mei 2005, waarin het beroep van de minderjarige tegen een eerdere beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de erkenning in Turkije in strijd was met de openbare orde en derhalve geen juridische betekenis had in Nederland. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de erkenning van de minderjarige door [geïntimeerde/appellant] niet kan worden hersteld, omdat het Nederlandse recht geen ruimte biedt voor het achteraf herstellen van nietige rechtshandelingen.
Het hof heeft de verzoeken van [geïntimeerde/appellant] afgewezen, omdat deze verzoeken niet in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving, met name artikel 1:204 van het Burgerlijk Wetboek. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is van belang voor de rechten en plichten van de betrokken partijen, waaronder de Staat der Nederlanden en de ambtenaar van de burgerlijke stand, die als belanghebbenden zijn aangemerkt in deze procedure.