ECLI:NL:GHLEE:2005:AU2761
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Wachter
- Melssen
- Postma
- Streppel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de schuldsaneringsregeling en de verplichtingen van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 september 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant had in eerste aanleg, bij vonnis van 21 juni 2005, te horen gekregen dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling was beëindigd. De bewindvoerder had aangegeven dat de appellant niet de benodigde inlichtingen had verstrekt, wat essentieel was voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De appellant had tijdens een huisbezoek door de bewindvoerder aangegeven zich niet te willen inspannen voor de schuldsaneringsregeling, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn verplichtingen niet nakwam.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de appellant echter zijn bereidheid betuigd om zich aan alle verplichtingen te houden en de benodigde informatie te verstrekken. Het hof heeft op basis van deze nieuwe verklaringen het vertrouwen gekregen dat de appellant oprecht is in zijn intenties. Het hof heeft daarom besloten om de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet tussentijds te beëindigen, ondanks de eerdere tekortkomingen van de appellant. Dit besluit is genomen in het licht van artikel 350 lid 1 in verbinding met lid 3 onder c van de Faillissementswet (Fw).
Het hof heeft ook het verzoek van de bewindvoerder om een andere bewindvoerder te benoemen, afgewezen, en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder. De slotsom was dat het vonnis waarvan beroep werd vernietigd en dat de schuldsaneringsregeling voor de appellant werd voortgezet. De zaak benadrukt het belang van de medewerking van de schuldenaar aan de schuldsaneringsregeling en de verplichtingen die daaruit voortvloeien.