ECLI:NL:GHLEE:2005:AU2526
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Huiskes
- F.J.W. Drion
- J.W. Keuning
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en fiscale eenheid
In deze zaak is in geschil of de naheffingsaanslag omzetbelasting, opgelegd aan een fiscale eenheid, tot het juiste bedrag is vastgesteld. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 januari 1999 en bedraagt f.17.031,--. De inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar van de belanghebbende, die in beroep ging tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2005 was de inspecteur aanwezig, maar de belanghebbende verscheen niet.
De feiten tonen aan dat de belanghebbende een fiscale eenheid vormt met meerdere vennootschappen. Een van deze vennootschappen, G BV, werd op 24 februari 1999 in staat van faillissement verklaard. De inspecteur ontdekte tijdens een controle dat G BV onbetaalde schulden had, maar wel omzetbelasting in aftrek had gebracht. Dit leidde tot de naheffingsaanslag, omdat de inspecteur meende dat de niet-betaalde schulden van G BV de reden waren voor de naheffing.
De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag te hoog was en dat er onvoldoende gronden waren voor de inspecteur om het bedrag te handhaven. De inspecteur verwees naar artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat hem toestaat om belasting te heffen als de ondernemer niet aan zijn verplichtingen voldoet. Het hof oordeelde dat de inspecteur een redelijke schatting had gemaakt van de verschuldigde belasting en dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om de uitspraak van de inspecteur te weerleggen.
Het hof verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 9 september 2005 door een meervoudige kamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de voorzitter de uitspraak in het openbaar deed.