ECLI:NL:GHLEE:2005:AU2510
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W. Keuning
- M. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaar tegen fosfaatheffing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de ontvankelijkheid van het bezwaar van de belanghebbende tegen de fosfaatheffing centraal. De belanghebbende had op 3 februari 2004 de inspecteur verzocht om de belastbare hoeveelheid fosfaat van de jaren 2001 en 2002 te verrekenen met die van de jaren 1998 tot en met 2000. Dit verzoek werd door de inspecteur afgewezen op 2 maart 2004. De belanghebbende ging in bezwaar, maar dit bezwaar werd op 2 juli 2004 door de inspecteur afgewezen. Hierop volgde een beroepschrift dat op 10 augustus 2004 bij het gerechtshof werd ingediend.
De mondelinge behandeling vond plaats op 8 juli 2005, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende niet aanwezig was. De voorzitter van het gerechtshof schorste het onderzoek om de gemachtigde de gelegenheid te geven zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid van het bezwaar. De gemachtigde maakte gebruik van deze gelegenheid, maar de inspecteur gaf aan dat hij instemde met een beslissing zonder nadere mondelinge behandeling.
Het gerechtshof oordeelde dat het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en het gerechtshof concludeerde dat deze termijn was overschreden. De gemachtigde had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een oordeel dat de indiener niet in verzuim was geweest. Het hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de inspecteur, maar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de belanghebbende.