ECLI:NL:GHLEE:2005:AU2100

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 286/04 Forensenbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.W. Drion
  • K. van der Leij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid gemeente Hoogezand-Sappemeer voor aanslag forensenbelasting

In deze zaak staat centraal de bevoegdheid van de gemeente Hoogezand-Sappemeer om een aanslag forensenbelasting op te leggen aan de belanghebbende, die eigenaar is van een (weekend)huis. De heffingsambtenaar legde op 28 november 2003 een aanslag forensenbelasting op, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond bij uitspraak van 16 februari 2004. De belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof Leeuwarden, dat op 2 september 2005 uitspraak deed. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 mei 2005, waarbij de belanghebbende niet verscheen, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door een ambtenaar van de gemeente.

Het hof overwoog dat de heffingsambtenaar bevoegd was om de aanslag op te leggen, en dat de verordening forensenbelasting van de gemeente niet in strijd was met de Gemeentewet. De belanghebbende stelde dat de cumulatie van onroerende-zaakbelastingen en forensenbelasting in strijd was met het profijtbeginsel en het discriminatieverbod uit de Grondwet, maar het hof verwierp deze stellingen. De verordening was verbindend en de aanslag was terecht opgelegd. Het hof verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een gemeente forensenbelasting kan heffen en de juridische basis voor dergelijke belastingheffingen. De relevante artikelen uit de Gemeentewet en de gemeentelijke verordening werden uitvoerig besproken, waarbij het hof concludeerde dat de heffing rechtmatig was en in overeenstemming met de wetgeving.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 286/04 2 september 2005
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, derde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X (: belanghebbende) wonende te Z tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Hoogezand-Sappemeer (:de heffingsambtenaar), gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen aanslag forensenbelasting 2003.
1. Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening van 28 november 2003 ten name van belanghebbende een aanslag forensenbelasting opgelegd. Tegen deze aanslag heeft belanghebbende tijdig een bezwaarschrift ingediend. Bij de uitspraak waarvan beroep, gedagtekend 16 februari 2004, heeft de heffingsambtenaar het bezwaarschrift van belanghebbende ongegrond verklaard. Het beroepschrift (met bijlagen) tegen deze uitspraak is op 30 maart 2004 ter griffie ingekomen. De heffingsambtenaar heeft op 3 augustus 2004 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak is door de derde enkelvoudige kamer op 20 mei 2005 gehouden te Assen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door mevr. A, werkzaam bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Belanghebbende is aldaar -hoewel correct opgeroepen- niet verschenen. Het hof heeft op 3 juni 2005 mondeling uitspraak gedaan; afschriften van het daarvan opgemaakte proces-verbaal zijn per aangetekende post op 17 juni 2005 aan partijen verzonden. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
Op 15 juli 2005 heeft de Hoge Raad vanwege het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie verzocht, de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
2. De feiten
Op grond van de gedingstukken staat tussen de partijen als niet, dan wel onvoldoende weersproken het volgende vast:
2.1 Belanghebbende is eigenaar van een (weekend)huis gelegen aan de a-weg 56-29, 0000 YY L.
2.2 Belanghebbende was in 2003 eigenaar van de onder 1.1. genoemde onroerende zaak. De onroerende zaak stond belanghebbende gedurende het gehele jaar ter beschikking.
2.3 De WOZ-waarde van de onder 1.1. genoemde onroerende zaak bedraagt € 20.873.
2.4 Met dagtekening 28 november 2003 is ten name van belanghebbende een aanslag forensenbelasting 2003 ten bedrage van € 83,00 opgelegd.
2.5 Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij de bestreden uitspraak van 16 februari 2004 het bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende is van deze uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij het hof. De heffingsambtenaar heeft vervolgens een verweerschrift ingediend.
3. Het geschil en de standpunten van partijen
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de gemeente Hoogezand-Sappemeer bevoegd is om een aanslag forensenbelasting op te leggen. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de heffingsambtenaar daarentegen bevestigend.
4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 . Artikel 219 van de Gemeentewet luidt als volgt:
“1. Behalve de gemeentelijke belastingen waarvan de heffing krachtens andere wetten dan deze geschiedt, worden geen andere belastingen geheven dan die bedoeld in de tweede en derde paragraaf van dit hoofdstuk.
2. Behoudens het bepaalde in andere wetten dan deze en in de tweede en derde paragraaf van dit hoofdstuk kunnen de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.”
4.2 Artikel 223 van de Gemeentewet luidt als volgt:
“1. Er kan een forensenbelasting worden geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar meer dan negentig malen nachtverblijf houden, anders dan als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of bejaarden, of er op meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2. Degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft, is op die grond niet belastingplichtig.
3. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. “
4.3 Artikel 2 van de verordening van de gemeente Hoogezand-Sappemeer (hierna: de verordening) luidt als volgt:
Belastbaar feit en belastingplicht
1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die , zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2 .Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar omstandigheden beoordeeld.
4.4 Artikel 4 van de verordening luidt als volgt:
Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.
2. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.
3. De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet bedoelde belastingen.
4.5 Artikel 5 van de verordening luidt als volgt:
Belastingtarief
De belasting bedraagt bij een waarde van:
– € 13.500,- of minder € 56,-
– meer dan € 13.500,- doch minder dan € 33.750,- € 83,-
– € 33.750,- of meer, doch minder dan € 67.500,- € 110,-
– € 67.500,- of meer, doch minder dan € 135.000,- € 137,-
– € 135.000,- of meer € 164,-
4.6 Naar aanleiding van het hiervoor overwogene valt de heffingsmaatstaf van het onderhavige object in tariefschijf € 13.500 – € 33.750. Belanghebbendes stelling dat de waarde van het onderhavige object pas kan worden vastgesteld na verkoop, doet hieraan niet af. Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 83,00.
4.7 Belanghebbendes stelling dat er een ongeoorloofde cumulatie van heffing van onroerende-zaakbelastingen ter zake van het gebruik van een onroerende zaak en forensenbelasting optreedt, faalt. De tekst en geschiedenis van de totstandkoming van art. 220, onderdeel a, en art. 223, eerste lid, Gemeentewet bieden geen steun voor de stelling dat die wet niet toelaat ter zake van hetzelfde object naast elkaar zowel onroerende-zaakbelasting te heffen wegens het gebruik van een in de gemeente gelegen onroerende zaak als een woonforensenbelasting wegens het beschikbaar houden van een gemeubileerde woning, zijnde die onroerende zaak, in de gemeente. Gesteld al dat de algemene beginselen van behoorlijke wetgeving een dergelijke cumulatie van heffingen zouden verbieden, dan kan dat belanghebbende niet baten omdat een dergelijk verbod niet is vervat in enige eenieder verbindende verdragsbepaling.
4.8 Belanghebbendes betoog, naar het hof begrijpt, dat de cumulatie van heffingen in strijd is met het profijtbeginsel, vindt geen steun in het recht.
4.9 Belanghebbendes stelling dat de heffing van beide belastingen, naast elkaar, strijd op levert met het in art. 1 Grondwet opgenomen discriminatieverbod, faalt. De omstandigheid dat het naast elkaar heffen van onroerende-zaakbelastingen en woon- forensenbelasting ertoe leidt dat personen die niet in de gemeente hun hoofdverblijf hebben, zowel een aanslag ontvangen in de onroerende-zaakbelastingen wegens het gebruik van een in de gemeente gelegen onroerende zaak als een aanslag in de woonforensenbelasting, terwijl gebruikers van onroerende zaken die in de gemeente hun hoofdverblijf hebben, geen aanslag in de woonforensenbelasting ontvangen, wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de bijdrage die een gemeente op grond van de Financiële-verhoudingswet ontvangt uit het gemeentefonds mede afhankelijk is van het aantal inwoners, exclusief woonforensen.
4.10 De verordening forensenbelasting 2002 van de gemeente Hoogezand-Sappemeer is niet in strijd met bepalingen van de Gemeentewet of met door belanghebbende genoemde verdragsbepalingen. Hetgeen belanghebbende hiertegen aanvoert doet hieraan niet af. De verordening is jegens belanghebbende verbindend. De onderhavige aanslag forensenbelasting is derhalve terecht en voor het juiste bedrag opgelegd.
5. De conclusie
Gelet op het vorenstaande moet het beroep ongegrond worden verklaard.
6. De proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht.
7. De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan op 2 september 2005 door mr. F.J.W Drion, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. K. van der Leij en ondertekend door voornoemde raadsheer en door voornoemde griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen op: 7 september 2005