4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 Op grond van artikel 220f, tweede lid, van de Gemeentewet (tekst 2002) wordt voor de toepassing van het tarief een object als woning aangemerkt indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Op grond van vaste jurisprudentie moet onder “in hoofdzaak” worden verstaan: voor tenminste 70 procent.
4.2 Op grond van de vastgestelde feiten zijn de appartementen naar het oordeel van het hof aan te merken als onzelfstandige eenheden waarbij de woonfunctie overheerst. De eenheden zijn onzelfstandig wegens het ontbreken van adequate voorzieningen voor het bereiden van een warme maaltijd. De woonfunctie overheerst, omdat de bewoners door de aard en inrichting van de appartementen in staat blijven de regie over het eigen leven te voeren. Daarbij is de beschermde woonomgeving aangevuld met zorgfaciliteiten niet van zodanige aard dat de zorgfunctie in wezen de hoofdfunctie vormt.
4.3 Voor de tariefstoepassing dienen derhalve delen van het object tot woning, zodat het hof de waardeverhouding als bedoeld onder 4.1 moet vaststellen.
4.4 Partijen hebben blijkens hun tot de stukken behorende berekeningen gekozen voor een waardeverdeling naar rato van oppervlakte. Het hof zal partijen hierin volgen.
4.5 Naar het oordeel van het hof kunnen binnen de opstal alleen de appartementen worden gerekend tot de delen die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. De verkeersruimten en alle overige op verzorging en ontspanning gerichte ruimten zijn naar het oordeel van het hof tevens dienstbaar aan de bedrijfsmatige verzorging van de bewoners van de appartementen en daartoe mede in gebruik bij het personeel van de belanghebbende, zodat de waarde daarvan tot het aandeel niet-woningen moet worden gerekend.
4.6 Het hof is van oordeel dat de waarde van de projectiegrond zo nauw samenhangt met de waarde van de boven die grond gerealiseerde opstal dat zij niet afzonderlijk daarvan voor de waardeverdeling van het gehele object kan worden beschouwd. De projectiegrond is derhalve als zodanig bij de waardeverdeling niet een zelfstandig in aanmerking te nemen deel van de onroerende zaak. Dit betekent dat de waarde van de projectiegrond moet worden toegedeeld naar de voor de opstal geldende verhouding.
4.7 Naar het oordeel van het hof moeten de infrastructuur, de omliggende grond en de restgrond voor de waardeverdeling als afzonderlijk in aanmerking te nemen delen van de onroerende zaak worden beschouwd, omdat voor deze grond de zelfstandigheid niet verloren is gegaan bij de bouw van de opstal. Nu niet aannemelijk is geworden dat deze grond volledig dienstbaar is aan woondoeleinden dient de waarde daarvan te worden gerekend tot het aandeel niet-woning.
4.8 Het voorgaande leidt tot de volgende waardeverdeling van de opstal:
Oppervlakte Appartementen Opp. Totaal Waarde totaal Waarde appartementen
Begane grond 214 2.804 1.252.117 95.561
Eerste verdieping 941 1.450 647.493 420.201
Tweede verdieping 941 1.450 647.493 420.201
Derde verdieping 941 1.450 647.493 420.201
Vierde verdieping 685 1.130 504.598 305.885
Vijfde verdieping 214 461 205.858 95.561
Zesde verdieping 214 416 185.763 95.561
Zevende verdieping ---- 99 22.104 ----
Totaal opstal 4.112.919 1.853.171
Uit deze opstelling volgt dat het waardeaandeel van de wooneenheden 45 procent van de totale waarde van de opstal bedraagt. De oppervlakte van de projectiegrond (1,5 maal de oppervlakte van de begane grond 2.804 vierkante meter) bedraagt 4.206 vierkante meter. Toerekening van de waarde van de projectiegrond in dezelfde verhouding aan de opstal geeft het volgende resultaat:
Oppervlakte Appartementen Opp. Totaal Waarde totaal Waarde appartementen
Projectiegrond 1.893 4.206 143.145 64.415
Omliggende grond ---- 2.794 95.090 ----
Infrastructuur ---- 4.200 86.907 ----
Restgrond ---- 4.486 20.357 ----
Totaal grond 345.499 64.415
Totaal opstal 4.112.919 1.853.169
Totaal object 4.458.418 1.917.584
Het waardeaandeel van de wooneenheden in de voor het gehele object vastgestelde waarde bedraagt derhalve: 43 procent.
4.9 Op grond van het voorgaande heeft, naar het oordeel van het hof, de directeur het object voor de toepassing van het tarief terecht niet als woning beschouwd.
4.10 Het hof zal het beroep ongegrond verklaren.
5. De proceskosten
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht nu van zodanige kosten niet is gebleken.