ECLI:NL:GHLEE:2005:AT5601

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 692/03 Waterschapsbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag waterschapsbelasting en de geldigheid van bestuursverkiezingen

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanslag waterschapsbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd op 31 juli 2002, ter hoogte van € 7.686,15. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 4 juli 2003 ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof Leeuwarden, waarbij de mondelinge behandeling plaatsvond op 11 april 2005. Tijdens deze zitting waren de belanghebbende en zijn gemachtigde, alsook de vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig. De belanghebbende heeft zijn bezwaren geuit met betrekking tot de betrokkenheid van ambtenaren/juristen bij de bezwarenadviescommissie, die ook betrokken waren bij de waterschapsverkiezingen. Daarnaast heeft hij gesteld dat de bestuursverkiezingen van 2002 niet voldoende geheim waren en dat het Kiesreglement onverbindend zou zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de gestelde omstandigheden niet relevant zijn voor de geldigheid van de uitspraak op bezwaar. De relevante besluiten met betrekking tot de bestuursverkiezingen zijn in rechte onaantastbaar geworden, waardoor deze niet meer in het geschil kunnen worden betrokken. Het hof heeft de vragen van de belanghebbende ontkennend beantwoord en het beroep ongegrond verklaard. De proceskosten zijn niet toegewezen, aangezien het hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 13 mei 2005 en openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: 692/03 13 mei 2005
Uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden, tweede meervoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de ambtenaar belast met heffing van het waterschap Noorderzijlvest (hierna: de heffingsambtenaar), gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslag waterschapsomslag over het jaar 2002.
1. Ontstaan en loop van het geding
Aan de belanghebbende is met dagtekening 31 juli 2002 voornoemde aanslag opgelegd ten bedrage van € 7.686,15.
Op het tegen de aanslag tijdig ingediende bezwaar van de belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij de bestreden uitspraak van 4 juli 2003 het bezwaar ongegrond verklaard.
De belanghebbende is tegen genoemde uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), dat op 14 augustus 2003 is ingekomen en is aangevuld bij brief (met bijlagen), ingekomen op 15 september 2003.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
De belanghebbende heeft daarna een conclusie van repliek (met bijlagen) ingediend, die is ingekomen op 22 december 2004, en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek. Vervolgens heeft belanghebbende weer een brief (met bijlagen) ingezonden, welke op 31 maart 2005 is ingekomen. Vervolgens heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ter zitting van 11 april 2005, gehouden te Leeuwarden. Aldaar waren aanwezig belanghebbende en zijn gemachtigde mr. A, alsmede mr. B en mr. C namens verweerder.
Ter voormelde zitting hebben partijen ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. Feiten
2.1 Het hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.2 Het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 28 november 2001 de Verordening op de waterschapsomslagen waterschap Noorderzijlvest 2002 vastgesteld (: de Verordening).
2.3 De onderhavige aanslag is op de Verordening gebaseerd.
2.4 In hun vergadering van 30 maart 1999 hebben Provinciale Staten van Groningen, Drenthe en Overijssel het Kiesreglement voor de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel vastgesteld (: het Kiesreglement). Het Kiesreglement is per 1 januari 2000 in werking getreden. In 2000 zijn waterschapsverkiezingen georganiseerd, in verband waarmee het wenselijk was dat het Kiesreglement zou worden gewijzigd.
2.5 Deze wijziging was noodzakelijk om meer efficiënte verkiezingen mogelijk te maken. Het ontwerpbesluit voor deze wijziging heeft van 11 mei 2000 tot en met 8 juni 2000 voor een ieder ter inzage gelegen in de waterschapshuizen en de gemeentehuizen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel.
2.6 De Provinciale Staten van Groningen, Drenthe en Overijssel hebben deze wijziging in hun vergadering van 5 juli 2000 vastgesteld. De wijziging is volgens het Waterschap van kracht met ingang van 1 juli 2000.
2.7 Door de wijziging werd mogelijk gemaakt dat gestemd wordt door middel van een stembiljet met streepjescode. Deze wijze van stemmen levert een kostenbesparing op en brengt minder rompslomp met zich mee.
2.8 Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van mogelijkheden tot inspraak om zijn bezwaren tegen het Kiesreglement kenbaar te maken.
Belanghebbende heeft in verband met waterschapsverkiezingen geen beroep ingesteld op de voet van artikel 30a van de Waterschapswet of anderszins bezwaar of beroep ingesteld.
3. Het geschil
3.1 In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
a. Dient de uitspraak op bezwaar te worden vernietigd omdat in de bij de afhandeling van het bezwaar tegen de aanslag ingeschakelde bezwarenadviescommissie ambtenaren/juristen zaten die ook betrokken waren geweest bij de waterschapsverkiezingen?
b. Heeft de omstandigheid dat de bestuursverkiezingen van 2002 volgens belanghebbende niet voldoende geheim waren, tot gevolg dat de aanslag moet worden vernietigd?
c. Heeft de omstandigheid dat volgens belanghebbende het Kiesreglement onverbindend is, tot gevolg dat de aanslag moet worden vernietigd?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 De door belanghebbende gestelde omstandigheid dat in de bij de afhandeling van het bezwaar tegen de aanslag ingeschakelde bezwarenadviescommissie ambtenaren/juristen zaten die ook betrokken waren geweest bij de waterschapsverkiezingen is niet relevant voor de vraag of de uitspraak op bezwaar tegen de aanslag geldig is. Niet gesteld of gebleken is immers dat deze ambtenaren/juristen ook bij de voorbereiding van de aanslag betrokken zijn geweest.
4.2 De relevante besluiten met betrekking tot de door belanghebbende genoemde bestuursverkiezingen en de door belanghebbende geschilderde gang van zaken daarbij (wat daar overigens van zij) zijn, mede gelet op hetgeen onder 2.8 is vermeld, in rechte onaantastbaar geworden, en kunnen derhalve in deze procedure niet meer onderwerp van geschil zijn.
4.3 De onder 3.1 genoemde vragen moeten derhalve ontkennend worden beantwoord.
4.4 Gelet op het voorgaande dient te worden beslist als hierna te vermelden.
5. Proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld op 13 mei 2005 door mr. J. Huiskes, raadsheer en voorzitter, mr. F.J.W. Drion, raadsheer, en mr. J.W. Keuning, raadsheer-plaatsvervanger, en op die dag in het openbaar uitgesproken door voornoemde voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. van der Leij en ondertekend door voornoemde voorzitter en door voornoemde griffier.
Op 18 mei 2005 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.