ECLI:NL:GHLEE:2005:AT5059

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-001709-04
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Huisman
  • Zwerwer
  • Slijper-Kuijper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van politieagent met keukenmes in uitoefening van functie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Leeuwarden. De verdachte heeft een agent van politie bedreigd met een keukenmes en daarbij de woorden geuit: 'Als jullie niet aan de kant gaan dan steek ik jullie neer'. De benadeelde partij, de agent, heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 200 voor immateriële schade. De advocaat-generaal heeft de vordering afgewezen, stellende dat het risico van agressief optreden jegens politieambtenaren in hun salaris is verdisconteerd. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, maar om andere redenen dan de advocaat-generaal. Het hof oordeelt dat de gevorderde immateriële schade niet aannemelijk is gemaakt. Het hof stelt vast dat, hoewel er sprake was van een bedreigende situatie, het werk van een politieagent inherent risico's met zich meebrengt, waaronder confrontaties met agressieve personen. In dit geval was er geen letsel of materiële schade en was de aantasting van de eer en goede naam van de agent beperkt. Het hof heeft de benadeelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die op nihil zijn begroot. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van dertig dagen kan worden opgelegd. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001709-04
Arrest van 21 april 2005 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Leeuwarden van 23 september 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot 60 uren werkstraf, subsidiair 30 dagen hechtenis, met afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Verdachte heeft een agent van politie met woorden bedreigd. Ter ondersteuning daarvan heeft hij dreigend een keukenmes in de richting van die agent van politie gehouden. Gebleken is dat verdachte eenmaal eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld. Door het plegen van strafbare feiten als de onderhavige draagt verdachte bij tot maatschappelijke onrust die als gevolg van agressiedelicten ontstaat en veroorzaakt hij de politie hinder bij de uitoefening van haar taak. Op grond van het vorenstaande acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf een passende straf. Die straf is naar het oordeel van het hof in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan en de persoon van verdachte.
Benadeelde partij.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich in het geding in eerste aanleg gevoegd en zijn vordering is in eerste aanleg geheel toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Verdachte heeft een agent van politie, zijnde de benadeelde partij, in de uitoefening van zijn functie, onder bedreiging van een keukenmes – zakelijk weergegeven - de woorden toegevoegd: "Als jullie niet aan de kant gaan dan steek ik jullie neer", waarbij een collega van die agent tegenwoordig was. Ter zake hiervan heeft de benadeelde partij een bedrag van € 200,= aan immateriële schade gevorderd.
De advocaat-generaal is van oordeel, dat de vordering behoort te worden afgewezen nu het risico van (beperkt) agressief optreden jegens de politie geacht moet worden in het salaris van de individuele politieambtenaar te zijn verdisconteerd.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel, zij het om andere redenen, zoals hierna te melden, dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen. Het hof acht namelijk de gevorderde immateriële schade niet aannemelijk geworden. Weliswaar is er – zoals overwogen – sprake geweest van een voor de benadeelde partij bedreigende situatie maar het werk van een politieagent brengt mee het risico te worden geconfronteerd met agressieve personen. Tot zijn opleiding behoort daarmee om te gaan. In zoverre maakt de mogelijke confrontatie met dit soort personen dan ook deel uit van zijn dagelijks werk. In het onderhavige geval waarin geen sprake is van letsel of materiële schade en sprake is van een beperkte aantasting van eer en goede naam, is er naar 's hofs oordeel geen sprake van een op geld waardeerbaar nadeel en kan ter compensatie daarvan worden volstaan met de vaststelling, dat jegens de politie een strafbaar feit is gepleegd naast de daarbij behorende straftoemeting.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 285(oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
wijst de vordering van de benadeelde partij af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Huisman, voorzitter, Zwerwer en Slijper-Kuijper, in tegenwoordigheid van mw. Boersma als griffier, zijnde mr. Slijper-Kuijper voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.