ECLI:NL:GHLEE:2004:AS7170

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
WAHV 04-01088
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sanctie voor niet opvolgen stopteken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 december 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 14 juli 2004 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene, die zowel kentekenhouder als bestuurder was van het voertuig, had een administratieve sanctie van € 86,- opgelegd gekregen voor het niet opvolgen van een stopteken gegeven door de politie. De gedraging vond plaats op 4 december 2003 te Uden. De verbalisant, M.P.W. Melis, verklaarde dat de betrokkene het stopteken niet opvolgde en dat zij pas stopte op een parkeerplaats, nadat zij de instructies van de politie negeerde. De betrokkene voerde aan dat zij wel gestopt was, maar te laat, en dat de verbalisant geen lichtsignalen had gegeven. Tijdens de zitting heeft de verbalisant bevestigd dat de betrokkene haar niet de kans heeft gegeven om een kennisgeving van beschikking uit te reiken, wat leidde tot de sanctie op kenteken.

Het hof oordeelde dat de betrokkene de gedraging had verricht, en dat de sanctie ten onrechte aan de kentekenhouder was opgelegd, aangezien de verbalisant de betrokkene feitelijk had kunnen staande houden. Desondanks verbond het hof hieraan geen consequenties, omdat uit het dossier bleek dat de betrokkene zowel kentekenhouder als bestuurder was. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, waarmee de sanctie in stand bleef, maar de betrokkene werd niet verder gestraft voor de overtreding.

Uitspraak

WAHV 04/01088
10 december 2004
CJIB 19067725132
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch
van 14 juli 2004
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement 's-Hertogenbosch ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van de enkelvoudige kamer van 26 november 2004. De betrokkene is niet verschenen. Als getuige is verschenen M.P.W. Melis. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. W. Sikkema.
De zaak is verwezen naar de meervoudige kamer.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van Euro 86,- opgelegd ter zake van "als weggebruiker een stopteken dmv politietransparant niet opvolgen (feitcode R628B)", welke gedraging zou zijn verricht op 4 december 2003 om 13.08 uur op de Grootveldstraat te Uden met het voertuig met kenteken [kenteken]
3.2. De in het zaakoverzicht opgenomen ambtsedige verklaring van de verbalisant Zandt houdt in, voor zover hier van belang: "Gedragingsgegevens: Niet opvolgen stopteken politietransparant: stop politie". In het aanvullend proces-verbaal d.d. 26 februari 2004 verklaart de verbalisant Melis het volgende:
"Op donderdag 04 december 2003 omstreeks 13.00 uur reed ik, verbalisant Melis, in uniform gekleed en samen met een stagiaire, in een opvallend dienstvoertuig over de openbare weg te Uden. Wij reden over de Pastoor van Doornstraat te Uden. Ik, Melis, zag een rode personenauto met geblindeerde ramen rijden, komende uit de Peperstraat en gaande richting Piusplein. Ik, Melis, wilde ter naleving van de Wegenverkeerswetgeving genoemd voertuig controleren en reed achter het voertuig aan in de richting van het Piusplein. Ik, Melis, zag dat genoemd voertuig met een behoorlijke snelheid de kruising Piusplein met de Kapelstraat overstak. Ik, Melis, gaf genoemd voertuig een stopteken door middel van de rode transparant op het opvallende dienstvoertuig. Ik, Melis, zag dat het voertuig linksaf de Grootveldstraat in reed. De bestuurder van het voertuig gaf geen gevolg aan het gegeven stopteken. Ik, Melis, probeerde door het geven van lichtsignalen genoemd voertuig te laten stoppen waaraan men geen gehoor gaf. Ik, Melis, zag dat de bestuurder het voertuig parkeerde op een parkeerplaats aan de Rode Akker te Uden. Ik, Melis, zag een vrouwspersoon uitstappen. Ik zag dat de vrouw een kind vanaf de achterbank uit de auto haalde. Ik, Melis, stapte uit het dienstvoertuig en sprak de vrouw aan. Ik, Melis, zag dat de vrouw meteen wegliep in de richting van de basisschool. Ik, Melis, vroeg de vrouw naar haar rij- en kentekenbewijs. Ik zag dat de vrouw zich omdraaide en riep: "heb ik niet bij, jullie moeten altijd ons hebben." Ik, Melis, herkende de vrouw niet en maakte dit kenbaar naar haar. Ik, Melis, hoorde de vrouw roepen: "Ik ken jou wel Mieke. Ik zal mijn advocaat waarschuwen waar jullie mee bezig zijn." Vervolgens zag ik dat de vrouw wegliep in de richting van de school. Ik, Melis, was overdonderd door het feit dat de vrouw mij bij de voornaam noemde. Voordat ik, Melis, de vrouw een kennisgeving van beschikking kon uitreiken was de vrouw al verdwenen. Terstond op het politiebureau te Uden een kennisgeving van beschikking uitgeschreven voor het niet opvolgen van een stopteken gegeven door middel van een politietransparant."
3.3. In haar beroepschrift voert de betrokkene - voor zover in deze zaak van belang - aan: "Zoals ik heb aangegeven ben ik wel gestopt maar volgens mevrouw Melis niet. Ik ben te laat gestopt maar moet ik daar dan zo hard voor gestraft worden. (...) Ik krijg een dikke boete omdat ik ben gestopt wel iets te laat omdat er geen gelegenheid voor was maar ben heel netjes gestopt op een parkeerplaats zoals het volgens de wet hoort en volg die op dus wat doe ik dan verkeerd." De betrokkene stelt dat de verbalisant geen lichtsignalen heeft gegeven. Voorts stelt zij: "Mevrouw Melis reed als eerste weg zonder wat te zeggen en ik stond er raar van te kijken. (...) Ik kan helaas geen bewijs leveren en weet ook niet hoe ik het kan doen. Het enige wat ik heb ben ik zelf en mijn dochtertje en wij weten wat we gezien en gehoord hebben (...)".
3.4. Ter zitting van het hof heeft de verbalisant verklaard dat de betrokkene haar, rijdend in de Peperstraat, opviel door haar rijgedrag. De betrokkene stak met een behoorlijke snelheid op het Piusplein de kruising met de Kapelstraat over. De verbalisant wilde op grond van de WVW bekijken of er iets aan de hand was. Zij heeft de betrokkene al in de Peperstraat een stopteken gegeven. De betrokkene had volgens de verbalisant de mogelijkheid om op het Piusplein te stoppen aangezien dit een overzichtelijk plein is. De betrokkene is vervolgens de Grootveldstraat ingereden en heeft haar auto geparkeerd aan het eind daarvan, op een plaats met parkeerhavens. De Grootveldstraat is naar schatting van de verbalisant ruim 200 meter lang en loopt door een woonwijk. De straat heeft een normale breedte en aan beide zijden stonden op dat moment auto's geparkeerd. Nadat de betrokkene haar auto had geparkeerd, heeft zij haar kind uit de auto gehaald en is weggelopen. De verbalisant heeft de betrokkene naar haar rij-en kentekenbewijs gevraagd. De betrokkene heeft zich daarop omgedraaid en gezegd: "Ik ken jou wel". De verbalisant heeft haar opnieuw naar haar papieren gevraagd, maar de betrokkene is doorgelopen. Om die reden heeft de verbalisant haar op kenteken bekeurd.
3.5. De vertegenwoordiger van de advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de kantonrechter. Naar zijn oordeel is de betrokkene terecht op kenteken bekeurd, nu de verbalisant geen aankondiging van een beschikking heeft kunnen uitreiken en van de agent niet mocht worden verwacht dat zij achter de betrokkene aan zou lopen.
3.6. De gedraging betreft een overtreding van art. 83 RVV dat bepaalt dat weggebruikers verplicht zijn te stoppen indien hen een stopteken wordt getoond dat bestaat uit een rode lamp dan wel uit een aan een politievoertuig aangebracht transparant, waarin de woorden "stop" of "stop politie" in rode letters tegen donkere achtergrond worden verlicht.
3.7. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd, met name ook in de erkenning dat zij te laat is gestopt, geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen de verbalisant onder ambtseed heeft verklaard. Naar het oordeel van het hof is derhalve vast komen te staan dat de betrokkene de gedraging heeft verricht.
3.8. Art. 5 WAHV bepaalt dat, indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorvoertuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, wordt, onverminderd het bepaalde in art. 31, tweede lid, de administratieve sanctie opgelegd aan degene wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven.
3.9. Dit hof heeft eerder bepaald (bij arrest van 24 september 2003, WAHV 03/00342, LJN Al7459) dat, gelet op de bewoordingen, de strekking en de geschiedenis van de wet, onder "aanstonds" in art. 5 WAHV dient te worden verstaan: ten tijde van de constatering van de gedraging of kort nadien.
3.10. Het voorgaande in overweging genomen en gelet op hetgeen de verbalisant heeft verklaard, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden dat zij niet aanstonds de identiteit van de bestuurder van het in de gedraging vermelde voertuig heeft kunnen vaststellen. Zij heeft de bestuurder van het voertuig immers feitelijk staande kunnen houden. Op grond hiervan is ten onrechte de administratieve sanctie opgelegd aan de kentekenhouder. Gelet echter op de omstandigheid dat uit het dossier eenduidig blijkt dat de betrokkene zowel kentekenhouder als bestuurder is geweest zal het hof aan dit oordeel geen consequenties verbinden.
3.11. Gelet op het vorenoverwogene zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. van Dijk, voorzitter, mr Dijkstra en mr. Poelman, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.