ECLI:NL:GHLEE:2004:AR3966
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Drion
- mr. Van der Meer
- Rechtspraak.nl
Waarde in het economische verkeer van onroerend goed en bindendheid gezamenlijke taxatie
In deze zaak is in geschil de waarde in het economische verkeer van een pand per 31 december 2000 en de vraag of de inspecteur gebonden is aan een gezamenlijke taxatie van 6 december 2000. Belanghebbende, die een woninginrichtingsbedrijf exploiteerde, werd voor het jaar 2000 in de inkomstenbelasting aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f. 676.717. Na bezwaar tegen de aanslag, die door de inspecteur werd gehandhaafd, is belanghebbende in beroep gegaan. De zaak werd aanvankelijk behandeld door een enkelvoudige kamer, maar werd later verwezen naar de meervoudige kamer van het hof.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat belanghebbende zijn onderneming per 31 december 2000 had gestaakt en dat zijn aandeel in het winkelpand moest worden overgebracht naar zijn privé-vermogen. De inspecteur stelde de waarde van het pand op f. 700.000, terwijl belanghebbende uitging van f. 335.000, gebaseerd op een gezamenlijke taxatie. Het hof oordeelde dat de inspecteur in zijn bewijsvoering was geslaagd en dat de waarde van f. 700.000 aannemelijk was, onderbouwd door een taxatierapport. Het hof verwierp de stellingen van belanghebbende over de onderhoudstoestand van het pand en de huurprijs, en concludeerde dat de inspecteur niet gebonden was aan de gezamenlijke taxatie, omdat deze betrekking had op een andere peildatum.
De uitspraak van het hof was dat het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard. De beslissing werd op 8 oktober 2004 genomen door de eerste meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, onder leiding van prof. mr. Aardema, met mr. Drion en mr. Van der Meer als raadsheren. De griffier was mr. De Jong-Braaksma. Er werden geen proceskosten toegewezen.