ECLI:NL:GHLEE:2004:AR2664
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de besparing op huisvestingskosten bij eigen bijdrage AWBZ
In deze zaak stond ter discussie of bij de bepaling van de op de eigen bijdrage AWBZ in mindering te brengen besparing van de huisvestingskosten, het door de belanghebbende subjectief vastgestelde bedrag van ƒ 14.244,-- in aanmerking genomen diende te worden, of dat slechts de helft hiervan relevant was. De belanghebbende had in zijn aangifte IB/PV over het jaar 2000 een eigen bijdrage AWBZ van ƒ 43.290,-- opgegeven, verminderd met bespaarde huisvestingskosten. De inspecteur had echter het volledige bedrag van ƒ 14.244,-- als besparing op huisvestingskosten geaccepteerd, wat leidde tot een geschil over de juiste berekening van deze besparing.
De belanghebbende, die in gemeenschap van goederen was gehuwd, stelde dat hij en zijn overleden echtgenote ieder voor de helft bijdroegen aan de huisvestingskosten en dat hij daarom slechts de helft van de subjectief vastgestelde besparing in aanmerking kon nemen. De inspecteur was van mening dat het volledige bedrag in aanmerking moest worden genomen, omdat de feitelijke situatie niet was veranderd na het overlijden van de echtgenote.
Het gerechtshof oordeelde dat de hoogte van de aan de belanghebbende toe te rekenen besparing op de kosten van huisvesting niet per definitie gelijk kon worden gesteld aan zijn financiële bijdrage aan de gezamenlijke huisvestingskosten. Het hof concludeerde dat er onvoldoende feitelijke gegevens waren om af te wijken van het door de belanghebbende berekende bedrag. Daarom werd het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en werd de aanslag in de inkomstenbelasting gehandhaafd.