ECLI:NL:GHLEE:2004:AR2660

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 175/04 Inkomstenbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. E. Aardema
  • M. Haarsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en correctie door de inspecteur

In deze zaak gaat het om een beroep van de belanghebbende tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 16.496, maar de inspecteur heeft dit inkomen gecorrigeerd met een bijtelling van € 9.213 voor niet aangegeven ontvangen loon. De belanghebbende is het niet eens met deze correctie en beroept zich op het vertrouwensbeginsel, stellende dat haar inkomen moet worden vastgesteld overeenkomstig de inkomensverklaring die zij op 6 oktober 2003 heeft ontvangen.

De procesgang laat zien dat de belanghebbende tijdig in beroep is gekomen tegen de uitspraak van de inspecteur, die op 9 januari 2004 op haar bezwaarschrift is gedaan. Het verweerschrift van de inspecteur is op 31 maart 2004 bij het hof ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 juni 2004. De belanghebbende is echter niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Het hof overweegt dat de inspecteur in zijn verklaring heeft aangegeven dat er over het jaar 2002 nog geen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen is opgelegd en dat de gegevens zijn overgenomen uit het aangiftebiljet. Gelet op deze verklaring kan aan de inkomensverklaring geen in rechte te beschermen vertrouwen worden ontleend. Dit leidt het hof tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. De beslissing is genomen door de voorzitter, Prof. mr. E. Aardema, in aanwezigheid van de griffier M. Haarsma, en is openbaar uitgesproken op 9 september 2004.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: 04/00175 9 september 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
het hoofd van het managementteam belastingdienst/Noord/kantoor Leeuwarden (: de inspec-teur),
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2002.
1. De procesgang
1.1 De belanghebbende is tijdig in beroep gekomen van een op haar bezwaarschrift gegeven uitspraak d.d. 9 januari 2004.
1.2 Het verweerschrift van de inspecteur is op 31 maart 2004 bij het hof binnengekomen.
1.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 17 juni 2004, alwaar is verschenen de inspecteur. De belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.4. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet
de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten
2.1 De belanghebbende heeft terzake van het jaar 2002 een belastbaar
inkomen uit werk en woning aangegeven van € 16.496,--.
1.2 De inspecteur heeft dit inkomen gecorrigeerd door bijtelling van
€ 9.213,-- ter zake van niet aangegeven ontvangen loon.
3.3. De concrete bijtelling wordt niet door de belanghebbende betwist.
3. Het geschil
3.1 De belanghebbende is het niet eens met deze correctie. Volgens haar moet het inkomen overeenkomstig de haar uitgereikte inkomensverklaring d.d. 6 oktober 2003 worden vastgesteld.
Zij beroept zich daarbij op het vertrouwensbeginsel.
3.2 De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
3. De overwegingen
3.1 In de inkomstenverklaring valt als verklaring van de inspecteur te lezen: Over genoemd jaar (2002) is nog geen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. De gegevens zijn overgenomen uit het aangiftebiljet.
3.2 Gelet op die verklaring kan aan de inkomstenverklaring niet een in rechte te beschermen vertrouwen worden ontleend. Zulks brengt met zich mee dat het beroep ongegrond is.
4. De proceskosten.
Voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht acht het hof geen termen aanwezig.
5. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan door Prof. mr Aardema, vice-president, voorzitter, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 9 september 2004 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De voorzitter,
M.Haarsma Prof. mr E. Aardema
Op 22 september 2004 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.