ECLI:NL:GHLEE:2004:AR2654

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1336/02 Bouwleges
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. Aardema
  • mr. De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen aanslag bouwleges door X B.V. tegen gemeente Emmen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen X B.V. en het hoofd van de afdeling bouwtoezicht van de gemeente Emmen over de hoogte van een aanslag bouwleges. De aanslag, gedateerd op 9 januari 2002, bedroeg € 86.882,77 en was opgelegd na de verlening van een bouwvergunning aan X B.V. Na afwijzing van het bezwaar door het hoofd op 17 april 2002, heeft X B.V. beroep aangetekend bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2004 gaven beide partijen aan in overleg te willen treden, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. Op 26 maart 2004 werd een faxbericht ingediend waarin werd aangegeven dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de hoogte van de aanslag. De gemachtigde van het hoofd stelde de nieuwe aanslag vast op € 40.829,51, waar beide partijen mee instemden. Het hof oordeelde dat de grieven van X B.V. doel troffen en verklaarde het beroep gegrond. De eerdere uitspraak werd vernietigd en de aanslag werd verlaagd naar het overeengekomen bedrag. Tevens werd de gemeente Emmen veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan X B.V.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 1336/02 17 september 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X B.V. te Z
(: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Het hoofd van de afdeling bouwtoezicht van de gemeente Emmen (: het hoofd), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de met dagtekening van 9 januari 2002 door het hoofd opgelegde aanslag bouwleges.
1. Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening van 9 januari 2002 heeft het hoofd aan belanghebbende een aanslag bouwleges opgelegd tot een bedrag van € 86.882,77, nadat een door belanghebbende ingediende aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning was verleend.
Op het tijdig ingediende bezwaar van belanghebbende heeft het hoofd bij de bestreden uitspraak van 17 april 2002 afwijzend beslist. Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift, hetwelk op 29 mei 2002 is ingekomen. Het hoofd heeft op 5 juli 2002 een verweerschrift (met bijlagen) ingezonden. Belanghebbende heeft hierop door middel van een conclusie van repliek d.d. 16 september 2002 gereageerd. Het hoofd heeft tenslotte op 14 oktober 2002 een akte van dupliek ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van de eerste enkelvoudige belastingkamer gehouden te Assen op 5 februari 2004, alwaar aanwezig waren namens belanghebbende de heer A en namens het hoofd de heer B. De heer B heeft ter zitting een door hem voorgedragen pleitnota overgelegd. Partijen hebben ter zitting aangegeven opnieuw in overleg te willen treden en de voorzitter heeft het onderzoek ter zitting om die reden geschorst. Bij brief d.d. 17 februari is aan partijen een afschrift van het proces-verbaal van de zitting gezonden.
Bij een op 26 maart 2004 ter griffie ingekomen faxbericht heeft belanghebbende aangegeven dat partijen overeenstemming hebben bereikt.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten.
2.1 Krachtens de verordening op de heffing en invordering van leges 1999 van de gemeente Emmen (:de verordening) en de daarbij behorende tarieventabel is aan belanghebbende met dagtekening 9 januari 2002 een aanslag bouwleges opgelegd tot een bedrag van € 86.882,77, nadat een door belanghebbende ingediende aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning was verleend.
2.2 Belanghebbende kon zich niet vinden in de hoogte van de aanslag en heeft hiertegen bezwaar ingediend. Bij uitspraak op bezwaar d.d. 17 april 2002 heeft het hoofd het bezwaar ongegrond geoordeeld.
3. Het geschil en de standpunten van partijen.
In geschil is de hoogte van de onderhavige aanslag.
4. De overwegingen omtrent het geschil.
4.1 Uit de bijlagen bij het op 26 maart 2004 ingekomen faxbericht van belanghebbende komt naar voren dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de aanslag. Belanghebbende verwijst hiervoor naar een –meegestuurde- notitie van een op 4 maart 2004 gevoerd gesprek. De gemachtigde van het hoofd becijfert hierin de op te leggen leges op een totaalbedrag van
€ 40.829,51. Beide partijen zijn van mening dat de aanslag naar dit bedrag verlaagd dient te worden.
4.2 Het voorgaande leidt ertoe dat de grieven van belanghebbende doel treffen.
5. De conclusie.
Het vorenoverwogene brengt mee dat het hof het beroep gegrond dient te verklaren
6. De proceskosten.
Het hiervoor overwogene brengt gelet op het bepaalde in artikel 8:74 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht met zich mee dat het hoofd het door belanghebbende betaalde griffierecht dient te vergoeden. Het hof zal het hoofd voorts veroordelen tot het betalen van een tegemoetkoming in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt het hof de proceskosten van belanghebbende op € 106,40 (ter zake van de reiskosten Amsterdam - Assen v.v. 380 km x € 0,28 ) te vergoeden door de gemeente Emmen.
7. De beslissing.
Het hof verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden uitspraak;
vermindert de aanslag bouwleges d.d. 9 januari 2002 naar een bedrag van € 40.829,51;
gelast het hoofd het door de belanghebbende betaalde griffierecht ad € 218,-- aan haar te vergoeden;
veroordeelt het hoofd de kosten aan de belanghebbende te vergoeden, die deze heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep, te bepalen op € 106,40 en
wijst de gemeente Emmen aan als de rechtspersoon die deze kosten dient te dragen.
Gedaan op 17 september 2004 door prof. mr Aardema, vice-president en voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier mr De Jong en ondertekend door voornoemde voorzitter zijnde voornoemde griffier verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift aangetekend aan beide partijen verzonden
op: 22 september 2004