ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ7422
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.W. Drion
- M. Haarsma
- Rechtspraak.nl
Winst uit onroerende zaak en belastingheffing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of de gerealiseerde winst uit de verkoop van een onroerende zaak moet worden aangemerkt als onbelaste vermogenswinst of als opbrengst van arbeid volgens artikel 22, eerste lid, sub b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De belanghebbende, die in 1999 een onroerende zaak heeft gekocht en deze later met winst heeft verkocht, stelt dat de winst onbelast moet blijven. De inspecteur van de Belastingdienst is van mening dat de winst als opbrengst van arbeid moet worden gezien, wat belastingheffing met zich meebrengt.
De belanghebbende kocht de onroerende zaak op 7 juli 1999 voor ƒ 57.500 en verkocht deze op 20 juli 1999 voor ƒ 95.000. Na het indienen van bezwaar tegen de navorderingsaanslag, die door de inspecteur werd gehandhaafd, is de zaak voorgelegd aan het hof. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2004 zijn zowel de belanghebbende als de inspecteur aanwezig geweest.
Het hof oordeelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij arbeid in de zin van artikel 22 heeft verricht bij de aan- en verkoop van de onroerende zaak. De enkele transactie van aankoop en verkoop zonder bijkomende werkzaamheden of expertise leidt tot de conclusie dat de gerealiseerde winst niet als opbrengst van arbeid kan worden gekwalificeerd. Het hof verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigt de uitspraak van de inspecteur en de navorderingsaanslag, en veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.