ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ7354
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Dijkstra
- J. Van Dijk
- M. Weenink
- Rechtspraak.nl
Verrekening van onverschuldigde betalingen aan het CJIB en de rechtsgeldigheid van een dwangbevel
In deze zaak gaat het om de vraag of een dwangbevel, uitgevaardigd door het CJIB, terecht is opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter, die zijn verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel ongegrond verklaarde. De betrokkene stelt dat hij een bedrag van fl. 60,- onverschuldigd aan het CJIB heeft betaald en dat verrekening met een openstaande schuld mogelijk is. Het hof onderzoekt of het CJIB correct heeft gehandeld bij de verwerking van de betalingen van de betrokkene, die in het verleden diverse administratieve sancties had ontvangen voor verkeersovertredingen.
De betrokkene heeft in 2000 maandelijks bedragen overgemaakt naar het CJIB, maar bij een betaling op 30 december 2000 werd geen CJIB-nummer vermeld. Het CJIB heeft deze betaling niet kunnen toewijzen aan een specifieke sanctie en heeft het bedrag op 5 februari 2001 teruggestort. De betrokkene heeft vervolgens gecommuniceerd met het CJIB over de status van zijn betalingen, maar het CJIB heeft geen bewijs kunnen leveren dat de betrokkene zijn sancties heeft voldaan. Het hof concludeert dat de betrokkene niet kan aantonen dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, en dat het CJIB het dwangbevel terecht heeft uitgevaardigd.
De advocaat-generaal is opgedragen om aan te tonen dat het bedrag van fl. 60,- daadwerkelijk is teruggestort op de rekening van de betrokkene. De beslissing van het hof is nog niet definitief, aangezien het hof verdere informatie van de advocaat-generaal afwacht. De zaak illustreert de complexiteit van administratieve handhaving en de noodzaak voor duidelijke communicatie tussen het CJIB en de betrokkene.