ECLI:NL:GHLEE:2004:AO8651

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
WAHV 03-01117
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de doorgetrokken streep in het verkeer en de administratieve sanctie

In deze zaak gaat het om de beoordeling van een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep op de Gooilandweg in Huizen. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die zijn beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter had geoordeeld dat de betrokkene de gedraging had gepleegd, wat leidde tot een boete van € 115,00. De betrokkene ontkent de gedraging en stelt dat de markering geen doorgetrokken streep is volgens de definitie in artikel 76 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

Het gerechtshof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de markering zich aan de gemiddelde weggebruiker voordoet als een doorgetrokken streep. De advocaat-generaal heeft in zijn verweerschrift gesteld dat, hoewel de markering niet letterlijk voldoet aan de eisen van een doorgetrokken streep, deze zich wel zo laat ervaren door de weggebruiker. Dit is bevestigd door de richtlijnen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, die aangeven dat de markering in overeenstemming is met de aanbevelingen.

Het hof heeft vastgesteld dat de markering op de Gooilandweg voldoet aan de richtlijnen en dat er geen verwarring kan ontstaan met een onderbroken streep. De beslissing van de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren, is derhalve bevestigd. Het hof heeft geoordeeld dat de gedraging is gepleegd en dat de opgelegde sanctie terecht is.

Uitspraak

WAHV 03/01117
17 maart 2004
CJIB 49052342693
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te Amsterdam
van 19 september 2003
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van €Euro 115,00 opgelegd ter zake van "de doorgetrokken streep overschrijden tussen rijstroken/op paden met verkeer in beide richtingen naar links", welke gedraging zou zijn verricht op 28 maart 2002 om 07.30 uur op de Gooilandweg in Huizen.
3.2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben gepleegd. Hij stelt daartoe dat de door hem overschreden streep geen doorgetrokken streep is in de zin van art. 76 RVV 1990: de streep in kwestie bestaat uit een reeks van opgeplakte stroken van ongeveer 1 meter lengte met een tussenruimte van ongeveer 5 cm.
3.3. De advocaat-generaal heeft bij verweerschrift gesteld dat de desbetreffende markering weliswaar in letterlijke zin niet bestaat uit een doorgetrokken streep met een minimumlengte van 20 meter, zoals voorgeschreven in art. 4 van par. 2 Hoofstuk IV Uitvoeringsvoorschriften BABW en dat er in strikte zin inderdaad sprake is van geringe onderbrekingen, namelijk van 4 cm tussen zogenoemde plakstrepen met een lengte van 103 cm , maar dat deze regeling zich niet richt tot de weggebruiker. Bepalend voor de weggebruiker is of de wegmarkering zich aan de gemiddelde weggebruiker voordoet als een doorgetrokken streep in de zin van artikel 76 RVV 1990. Dat is het geval, omdat de streep, wanneer door de weggebruiker enkele meters vooruit wordt gekeken, hetgeen mag worden verwacht van een weggebruiker die een andere weggebruiker wil passeren, als een doorgetrokken streep oogt. De advocaat-generaal verwijst daarbij ook naar de foto's in het dossier.
3.4. In de "Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen", uitgebracht door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde (december 1991), wordt op blz. 29 over doorgetrokken strepen in de lengterichting het volgende opgemerkt: "Bij doorgetrokken strepen in de lengterichting kunnen afwateringsproblemen ontstaan indien markeringsmateriaal met een dikte van meer dan 1 mm wordt gebruikt, bijvoorbeeld thermoplastisch materiaal. Water, dat tegen de randen van dit materiaal kan blijven staan, levert aquaplaning of opvriezingsgevaar op voor de weggebruiker. Het verdient daarom aanbeveling om bij toepassing van dit materiaal de doorgetrokken strepen te onderbreken (bijvoorbeeld om de 1,00 m) door het aanbrengen van een afwateringssleuf van 30 tot 50 mm breed." Blijkens de in het dossier aanwezige gegevens, waaronder de foto's van de situatie, is ter plaatse op de Gooilandweg sprake van een conform de aanbevelingen in de Richtlijnen aangebrachte doorgetrokken streep.
3.5. Het hof is van oordeel dat de advocaat-generaal de juiste maatstaf aanlegt voor het antwoord op de vraag of sprake is van een doorgetrokken streep in de zin van art. 76 RVV 1990. De bewuste wegmarkering kan zich redelijkerwijs slechts voordoen aan en door de weggebruiker worden ervaren als een doorgetrokken streep in de zin van art. 76 RVV 1990. Van enige verwarring met een onderbroken streep kan, gezien de omstandigheid, dat de tussenruimte tussen de asstrepen in dat geval aanmerkelijk groter is dan de 4 centimeter die in casu is toegepast, geen sprake zijn.
3.6. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de gedraging is gepleegd, zodat de kantonrechter het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. De beslissing van de kantonrechter dient aldus te worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.