Arrest d.d. 24 maart 2004
Rekestnummer 0400034 en 0400035
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest
in de zaak onder rekestnummer 0400034, van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [appellante],
procureur mr P.R. van den Elst,
advocaat mr J. Bonkes,
en in de zaak onder rekestnummer 0400035, van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [appellant],
procureur mr P.R. van den Elst,
advocaat mr J. Bonkes.
Het geding in eerste aanleg
in beide zaken
Bij afzonderlijke vonnissen van 20 januari 2004 heeft de rechtbank te Assen vastgesteld dat de echtelieden [appellante] en [appellant] toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en verstaan dat, zodra de slotuitdelingslijst in kracht van gewijsde is gegaan, de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling heeft gewerkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, afdwingbaar blijven.
Bij voornoemde vonnissen heeft de rechtbank voorts verstaan dat de toepassing van de sedert 9 januari 2001 op ieder van de echtelieden [appellante] en [appellant] van toepassing zijnde schuldsaneringsregeling van rechtswege zal zijn geëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.
Het geding in hoger beroep
in beide zaken
Bij (gezamenlijk) beroepschrift, ingekomen ter griffie op 28 januari 2004, en bij aanvullend beroepschrift, ingekomen te griffie op 29 januari 2004, hebben [appellante] en [appellant] verzocht de vonnissen van 20 januari 2004 te vernietigen en, opnieuw beslissende, de op [appellante] en [appellant] van toepassing zijnde schuldsaneringsregelingen te beëindigen en aan hen de "schone lei" te verlenen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 19 februari 2004 van mr Van den Elst met bijlagen, gedeponeerd ter griffie van het hof op 19 februari 2004, en een brief van 8 maart 2004 van de bewindvoerder, mr P. van Rossum, met bijlagen.
Ter zitting van 11 februari 2004 (pro forma) en 16 maart 2004 is de zaak behandeld.
De beoordeling
1. Gelet op hun onderling verband en samenhang, zullen de zaken gezamenlijk worden behandeld en beslist.
2. Bij afzonderlijke vonnissen van 9 januari 2001 is de voorlopige toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de echtelieden [appellante] en [appellant] uitgesproken met benoeming van mr P. van Rossum tot bewindvoerder. Bij afzonderlijke vonnissen van 6 februari 2001 is de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van hen uitgesproken.
3. Bij brief van 18 december 2003 aan de rechter-commissaris heeft de bewindvoerder verzocht de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] en [appellant] te beëindigen en hen daarbij de "schone lei" te onthouden.
4. Naar aanleiding van dat verzoek heeft de rechter-commissaris de rechtbank bij brief van 5 januari 2004 voorgesteld sanieten en de bewindvoerder ter zake van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling te horen en op grond daarvan te beslissen.
5. De rechtbank heeft op 6 januari 2004 een terechtzitting gehouden waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld.
6. Bij haar vonnissen van 20 januari 2004 heeft de rechtbank vastgesteld dat [appellante] en [appellant] toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen zijn tekortgeschoten en verstaan dat de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling heeft gewerkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, afdwingbaar blijven. Voorts heeft de rechtbank verstaan dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zal zijn geëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.
* de overwegingen
7. Ingevolge artikel 352 lid 1 Fw bepaalt de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder danwel de schuldenaar hetzij ambtshalve dag, uur en plaats voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld.
8. Indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling, kan de rechter op grond van artikel 352 lid 2 Fw een dag bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld, mits de voordracht van de rechter-commissaris of het verzoek van de bewindvoerder dan wel de schuldenaar vergezeld gaat van een beredeneerde verklaring van de bewindvoerder dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar geheel of gedeeltelijk aan zijn verplichtingen kan voldoen.
9. Uit het verzoek van de bewindvoerder, de voordracht van de rechter-commissaris, de behandeling ter zitting in eerste aanleg en de beslissing van de rechtbank leidt het hof af dat de rechtbank de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld, heeft bepaald op de voet van artikel 352 lid 1 Fw.
10. Artikel 352 lid 1 Fw gaat echter uit van de veronderstelling dat bij beëindiging van de schuldsanering als bedoeld in dit artikel er een verificatievergadering is gehouden en een saneringsplan is vastgesteld. Vaststaat dat in de onderhavige zaak geen verificatievergadering heeft plaatsgevonden en dat geen saneringsplan is vastgesteld.
11. Niet aannemelijk is dat de rechtbank de beëindigingszitting heeft bepaald op de voet van artikel 352 lid 2 Fw. Daarvoor is vereist dat ten aanzien van de schuldenaren redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat zij geheel of gedeeltelijk aan hun verplichtingen kunnen voldoen, doch uit de aan het hof overgelegde bescheiden, waaronder bankafschriften met vermelding van afdrachten aan de boedel, blijkt niet dat aan dit vereiste is voldaan.
12. Nu geen verificatievergadering is gehouden en geen saneringsplan is vastgesteld, terwijl niet vaststaat, dat ten aanzien van de schuldenaren redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat zij geheel of gedeeltelijk aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen, kunnen de beslissingen zoals door de rechtbank gegeven niet in stand blijven. Gezien het stelsel van de wettelijke schuldsaneringsregeling kunnen beslissingen als door de rechtbank gegeven, immers niet eerder worden gegeven dan nadat een verificatievergadering is gehouden en een saneringsplan is vastgesteld.
13. Dit brengt mee, dat de vonnissen waarvan beroep behoren te worden vernietigd.
De beslissing
het gerechthof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep;
verstaat dat de rechtbank te Assen in beide zaken zal overgaan tot het houden van een verificatievergadering en het vaststellen van een saneringsplan.
Aldus gewezen door mrs Bloem, voorzitter, Wachter en Laagland, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 24 maart 2004.