ECLI:NL:GHLEE:2004:AO4043
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Drion
- mr. Huiskes
- mr.drs. Strik
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en de vorming van een voorziening sociaal fonds personeel door een vennootschap onder firma
In deze zaak is in geschil of de vennootschap onder firma (vof) terecht heeft kunnen doteren aan een voorziening voor een sociaal fonds personeel. De belanghebbende, die als firmant van de vof opereert, werd voor het jaar 1999 aangeslagen naar een belastbaar inkomen van ƒ 28.880,--. Na een navorderingsaanslag werd dit inkomen verhoogd tot ƒ 60.377,--, wat leidde tot een aanslag van ƒ 13.254,--, inclusief heffingsrente. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot ƒ 58.131,--, maar de belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 november 2003, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.
De feiten tonen aan dat de vof, die elektrotechnische dienstverlening biedt, een voorziening voor gedwongen ontslagen heeft willen vormen. De voorziening zou gefinancierd worden met 10% van de totale loonsom, met als doel in vijf jaar een fonds van ƒ 200.000,-- op te bouwen. De inspecteur heeft echter bezwaar gemaakt tegen deze voorziening, en in zijn verweerschrift werd gesteld dat de wet en jurisprudentie geen ruimte bieden voor de vorming van deze voorziening. De inspecteur baseerde zijn standpunt op het beleid van de Staatssecretaris van Financiën, dat geen ruimte laat voor toekomstige uitgaven die niet aan het onderhavige jaar kunnen worden toegerekend.
Het hof oordeelt dat de vof niet voldoende heeft aangetoond dat er een redelijke mate van zekerheid bestond dat de toekomstige kosten zich zouden voordoen. De enkele omstandigheid dat in 2003 één werknemer gedwongen is ontslagen, is niet voldoende om de vorming van de voorziening te rechtvaardigen. Het hof concludeert dat de inspecteur terecht de vorming van de voorziening niet als passiefpost heeft geaccepteerd en dat de belastingaanslag van de belanghebbende correct is. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.