ECLI:NL:GHLEE:2004:AO3002
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.S. Pruiksma
- F.J.W. Drion
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Navordering van vermogensbelasting en oplegging van boete door de inspecteur
In deze zaak is in geschil of de inspecteur terecht een navorderingsaanslag vermogensbelasting heeft opgelegd aan belanghebbende, met een boete van 25 procent. De belanghebbende werd aanvankelijk voor het jaar 1998 aangeslagen naar een belastbaar vermogen van ƒ 1.392.583,-. Op 7 juni 2001 werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een gecorrigeerd belastbaar vermogen van ƒ 1.872.583,-, met een boete van 25 procent. De inspecteur handhaafde deze navorderingsaanslag na bezwaar van belanghebbende. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2003, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.
De feiten tonen aan dat belanghebbende panden heeft verkocht aan zijn zoon voor een prijs die als zakelijk werd beschouwd. De inspecteur heeft de waarde van de panden vastgesteld op ƒ 2.200.000,-, wat leidde tot de navorderingsaanslag. Belanghebbende betwistte de correctie en de boete, maar de inspecteur stelde dat de aangegeven waarde significant te laag was en dat er sprake was van grove schuld bij belanghebbende.
Het hof oordeelde dat de inspecteur op goede gronden tot navordering kon overgaan en dat de opgelegde boete van 25 procent gerechtvaardigd was. De waarde in het economische verkeer van de panden was vastgesteld op basis van taxaties en de verkoopprijs, en belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat hij de panden tegen een reële waarde had opgenomen in zijn aangifte. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.