ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2990
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. E. Aardema
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij intrekking beroepschrift inkomstenbelasting
In deze zaak, uitgesproken op 30 januari 2004 door het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een geschil over de proceskostenveroordeling in het kader van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1994. De belanghebbende had op 20 december 1999 een navorderingsaanslag ontvangen, waartegen hij bezwaar had aangetekend. Dit bezwaar werd door de inspecteur op 20 september 2000 ongegrond verklaard. Vervolgens diende de belanghebbende op 20 oktober 2000 een beroepschrift in, maar trok dit in augustus 2003 in, nadat hij een compromis met de inspecteur had bereikt. De gemachtigde van de belanghebbende verzocht om vergoeding van de griffierechten en proceskosten, wat leidde tot de rechtszaak.
De kern van het geschil was of de belanghebbende recht had op een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De belanghebbende stelde dat hij recht had op vergoeding van de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht en refereerde zich aan het oordeel van het hof. De inspecteur betwistte dit en stelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling, omdat de kosten mogelijk door een derde waren vergoed.
Het hof oordeelde dat de inspecteur gedeeltelijk tegemoet was gekomen aan het beroep van de belanghebbende, wat de verplichting met zich meebracht om het griffierecht te vergoeden. Het hof besloot dat de inspecteur op grond van artikel 8:75 Awb veroordeeld werd in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 322,- werden begroot. Het hof wees het verzoek om vergoeding van het griffierecht af, aangezien dit niet onder de proceskostenveroordeling viel. De beslissing werd op 4 februari 2004 aan beide partijen aangetekend verzonden.