ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2989
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. E. Aardema
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak vastgesteld onder de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 14 te L, per 1 januari 1999. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, heeft in beroep de waarde betwist die door het hoofd van de afdeling belastingen en financiële administratie van de gemeente Smallingerland was vastgesteld. De waarde was oorspronkelijk vastgesteld op € 111.629,--, maar in een eerdere uitspraak was deze verlaagd naar € 82.500,--. De belanghebbende stelt dat de waarde nog lager moet zijn, namelijk € 65.789,--, op basis van een taxatierapport van makelaar C. Hij argumenteert dat de woning niet geschikt is voor permanente bewoning en dat de waarde als recreatiewoning moet worden vastgesteld, mede door de slechte staat van het pand en de geluidshinder van de nabijgelegen N31-verkeersweg.
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft de zaak op 30 januari 2004 behandeld. Tijdens de zitting is de belanghebbende in persoon verschenen, terwijl het hoofd vertegenwoordigd was door WOZ-taxateur A. Het hof heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de waarde in het economische verkeer per 1 januari 1999, zoals voorgeschreven in de Wet waardering onroerende zaken. Het hof oordeelt dat het hoofd niet heeft aangetoond dat de vastgestelde waarde niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer. Het hof heeft de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 68.067,--, zijnde ƒ 150.000,--, en heeft de eerdere uitspraak vernietigd.
Daarnaast heeft het hof het hoofd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 40,30, en heeft het hoofd gelast het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 29,-- te vergoeden. De gemeente Smallingerland is aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet dragen. De uitspraak is gedaan door prof. mr. E. Aardema, vice-president, en is op 4 februari 2004 aan beide partijen aangetekend verzonden.