ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2538
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak en economische waarde in geschil
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of de vastgestelde waarde van een onroerende zaak in overeenstemming is met de waarde in het economische verkeer. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 december 2003, waarbij de gemachtigde van de ambtenaar aanwezig was, terwijl de belanghebbende zich had afgemeld. De ambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 6 te Z, vastgesteld op € 248.217,-- per waardepeildatum 1 januari 1999, geldend voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot 1 januari 2005. Deze waardebeschikking was het resultaat van een taxatie die was uitgevoerd door A consultants BV, waarbij de waarde was bepaald aan de hand van vergelijkingsobjecten.
De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze waardebeschikking, maar dit bezwaar werd door de ambtenaar ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof. Het hof overweegt dat de ambtenaar, die de bewijslast draagt, voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde waarde door middel van een taxatierapport. De belanghebbende betwist de vastgestelde waarde en stelt dat deze moet worden gerelateerd aan de koopprijs die in een koop-aannemingsovereenkomst is vastgelegd.
Het hof concludeert dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld op basis van de fictie dat de woning op de waardepeildatum reeds bestond. De door de belanghebbende voorgestelde waarde, gebaseerd op de koopprijs, kan niet worden gelijkgesteld aan de vastgestelde waarde, mede gezien de verkoopcijfers van vergelijkingspanden. Uiteindelijk verklaart het hof het beroep van de belanghebbende ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Drion als voorzitter van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2004.