1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 met dagtekening 15 maart 2002 een navorderingsaanslag in de IB/PH opgelegd. Tevens is aan belanghebbende voor het jaar 1996 met dagtekening 7 november 2001 een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964, gelijk deze wet voor het onderhavige jaar gold, (hierna: de Wet) van
ƒ 35.901,--. Voorts is aan belanghebbende voor het jaar 1997 met dagtekening 8 oktober 1999 (ambtshalve) een aanslag in de IB/PH opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 50.000,--.
1.2. Op 28 november 2001 heeft belanghebbende bij de inspecteur een bezwaarschrift gericht tegen de navorderingsaanslag voor het jaar 1995 ingediend. Tegen de opgelegde navorderingsaanslag voor het jaar 1996 heeft belanghebbende op 14 november 2001 een bezwaarschrift bij de inspecteur ingediend. Bij de uitspraken op genoemde bezwaarschriften, beide gedagtekend 18 januari 2002, heeft de inspecteur de navorderingsaanslagen gehandhaafd.
1.3. Op 1 november 1999 heeft belanghebbende de aangifte IB/PH voor het jaar 1997 bij de inspecteur ingediend. De inspecteur heeft deze als bezwaar behandeld en bij uitspraak van 9 november 2001 het belastbare inkomen verminderd tot een bedrag van ƒ 36.908,--. Belanghebbende heeft vervolgens een bezwaarschrift ingediend dat bij de inspecteur is ingekomen op 14 november 2001. De inspecteur heeft hierop bij uitspraak d.d. 18 januari 2002 afwijzend beslist.
1.4. Belanghebbende is tegen de onder punt 1.2 en 1.3 bedoelde uitspraken d.d. 18 januari 2002 is beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), dat op 19 februari 2002 bij het hof is ingekomen.
1.5. Bij (ambtshalve genomen) beschikking d.d. 23 mei 2003 heeft de inspecteur de navorderingsaanslag voor het jaar 1995 vernietigd.
1.6. De inspecteur heeft op 1 juli 2003 een verweerschrift ingediend bij het hof.
1.7. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het hof op 3 oktober 2003, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren belanghebbende en zijn gemachtigde, alsmede de inspecteur, vergezeld van twee collega's. Ter voormelde zitting heeft de inspecteur - zonder bezwaar van de zijde van belanghebbende - resultatennota's betreffende de jaren 1996 en 1997 overgelegd aan het hof.
1.8. Op 7 oktober 2003 heeft de inspecteur - zoals ter zitting afgesproken - resultatennota's inzake het jaar 1995 alsmede stukken omtrent de uitspraak op het bezwaarschrift inzake het jaar 1997 bij het hof ingediend.
1.9. Het hof heeft in deze zaak op 17 oktober 2003 in het openbaar mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal bij aangetekend schrijven, ter post bezorgd op 31 oktober 2003, aan partijen is verzonden.
1.10. Bij schrijven ingekomen op 19 november 2003 heeft belanghebbende op de wijze als bedoeld in artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verzocht vorenbedoelde uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
1.11. De griffier heeft belanghebbende bij aangetekend schrijven, ter post bezorgd op 24 november 2003, gewezen op het verschuldigde griffierecht en belanghebbende heeft vervolgens op 4 december 2003 dat griffierecht voldaan.
1.12. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.