ECLI:NL:GHLEE:2003:AN9172
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Meijeringh
- H. Kuiper
- J. Streppel
- Rechtspraak.nl
Niet ontvankelijkheid van appel wegens niet inroepen curator in faillissement
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, een besloten vennootschap, had hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, uitgesproken op 29 augustus en 9 september 2003. De kern van de zaak betreft de ontvankelijkheid van het appel, waarbij het hof constateert dat de appellante heeft nagelaten om de curator in het faillissement van de geïntimeerde in het geding te roepen, zoals voorgeschreven in artikel 28 van de Faillissementswet (Fw). Het hof oordeelt dat het niet inroepen van de curator leidt tot niet ontvankelijkheid van het appel, omdat de uitspraak in het hoger beroep geen werking kan hebben tegenover de boedel van de failliete rechtspersoon. Dit is gebaseerd op artikel 25 lid 2 Fw, dat stelt dat een uitspraak geen werking heeft tegenover de boedel als de curator niet is betrokken in het geding. De appellante heeft geen in rechte te respecteren belang bij de gevorderde uitspraak, waardoor het hof haar niet in het appel kan ontvangen. De uitspraak van het hof is daarmee een bevestiging van het adagium 'point d'interêt, point d'action', wat inhoudt dat zonder belang er geen actie kan zijn. De appellante wordt niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en wordt veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.