ECLI:NL:GHLEE:2003:AN7957
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Melssen
- W. Wachter
- B. Bunjes
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van het saneringsplan in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schuldsaneringsregeling van de appellant, hierna te noemen [appellant]. De rechtbank te Leeuwarden had op 4 september 2003 bepaald dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] werd voortgezet en het saneringsplan vastgesteld. Dit saneringsplan omvatte een termijn van vijf jaar en een maandelijkse afdracht van ƒ 700,-- (Euro 317,65).
[Appellant] heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van dit vonnis en om vaststelling van de looptijd van het saneringsplan conform zijn ingediende ontwerp. Het hof heeft de procedure en de eerdere vonnissen in deze zaak in overweging genomen, waaronder het vonnis van 21 januari 1999 waarin de schuldsaneringsregeling werd toegepast, en het vonnis van 27 maart 2003 waarin de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigde.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechter bij de vaststelling van het saneringsplan een redelijke mate van vrijheid heeft en niet gebonden is aan het door de schuldenaar ingediende ontwerp. Echter, de rechter dient wel rekening te houden met de inbreng van schuldeisers en andere betrokkenen, zoals de rechter-commissaris en de bewindvoerder.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de verificatievergadering van 13 augustus 2003, heeft het hof geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn geuit door schuldeisers tegen het ontwerp saneringsplan van [appellant]. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het betreft de vaststelling van het saneringsplan en heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op drie jaren, met een maandelijkse afdracht van ƒ 700,-- of Euro 317,65.
De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak voor rechters om zorgvuldig om te gaan met de belangen van schuldeisers en de schuldenaar bij de vaststelling van saneringsplannen, en bevestigt de ruimte die rechters hebben in hun oordeelsvorming.