ECLI:NL:GHLEE:2003:AM7760
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van der Meer
- mr. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Toekenning van energiepremie voor energiebesparende maatregelen aan recreatiewoning
In deze zaak gaat het om de toekenning van een energiepremie aan de belanghebbende, die een verzoek hiertoe indiende bij energiebedrijf A na het aanbrengen van energiebesparende voorzieningen aan zijn recreatiewoning. De belanghebbende had op 17 januari 2002 een verzoek om toekenning van de energiepremie ingediend, maar dit verzoek werd op 22 februari 2002 door het energiebedrijf afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de energiebesparende voorzieningen niet waren aangebracht in een woning die voor permanente bewoning bestemd was. Hierop heeft de belanghebbende zich gewend tot de inspecteur, die het verzoek ook afwees. De belanghebbende ging in beroep tegen deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2003 werd duidelijk dat de belanghebbende van mening was dat hij recht had op de energiepremie, omdat hij een energiebesparende maatregel had getroffen. De inspecteur daarentegen stelde dat de regeling alleen van toepassing was op woningen die voor permanente bewoning bestemd zijn. Het gerechtshof heeft de zaak op 28 augustus 2003 in het openbaar behandeld en op 24 oktober 2003 uitspraak gedaan.
Het gerechtshof oordeelde dat de belanghebbende recht had op de energiepremie, omdat de wet niet expliciet voorschrijft dat de woning voor permanente bewoning bestemd moet zijn. De rechtbank concludeerde dat de bepalingen in de wet en de uitvoeringsregeling niet uitsluiten dat ook aan recreatiewoningen energiepremies kunnen worden toegekend. De belanghebbende kreeg de energiepremie van € 291,-- toegewezen, en de inspecteur werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht.