ECLI:NL:GHLEE:2003:AM2935
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Mollema
- A. Verschuur
- H. Kuiper
- M. Streppel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tussenvonnis in civiele zaak over schadevergoeding na verkeersongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een tussenvonnis van de rechtbank Groningen, gewezen op 23 augustus 2002, in een civiele procedure tussen [appellante] en N.V. Verzekeringsmaatschappij Woudsend. [Appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarin de rechtbank een deskundigenbericht heeft gelast. De zaak betreft een schadevergoeding na een verkeersongeval, waarbij [appellante] vorderingen heeft ingesteld voor verlies aan verdienvermogen, verlies van zelfwerkzaamheid, smartengeld en buitengerechtelijke kosten, in totaal begroot op Euro 922.907,00, te vermeerderen met wettelijke rente.
Het gerechtshof heeft in zijn arrest van 22 oktober 2003 geoordeeld dat [appellante] niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof overweegt dat, krachtens artikel 337 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, appel tegen een tussenvonnis slechts is toegestaan indien dit tegelijk met het appel tegen het eindvonnis geschiedt, tenzij er sprake is van een deelvonnis. Het hof concludeert dat het beroepen vonnis geen deelvonnis is, omdat de rechtbank niet definitief heeft beslist over de vorderingen van [appellante].
De beslissing van het hof houdt in dat [appellante] de kosten van de procedure in hoger beroep moet dragen, die zijn begroot op Euro 230,-- aan verschotten en Euro 5.037,-- aan salaris voor de procureur. Het hof heeft de zaak afgesloten door te bevestigen dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft, en dat er geen verdere beslissing hoeft te volgen over het voorwaardelijk incidenteel appel van Woudsend.