ECLI:NL:GHLEE:2003:AL8044
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Drion
- mr. Fransen
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en de vraag naar belastingplicht over uitbetaalde opbrengsten aan gastvrouwen in een seksclub
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 3 oktober 2003, staat de vraag centraal of belanghebbende, die een seksclub exploiteert, omzetbelasting moet betalen over de opbrengsten die aan gastvrouwen worden uitbetaald. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd van ƒ 53.799,-, inclusief heffingsrente, omdat hij van mening is dat de belasting over de totale opbrengst van de diensten van de gastvrouwen moet worden voldaan. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de gastvrouwen als zelfstandige ondernemers opereren en dat hun opbrengsten niet in haar omzet moeten worden betrokken. Ze beroept zich op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, maar de inspecteur ontkent dat er toezeggingen zijn gedaan en stelt dat er geen beleid is dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel rechtvaardigt.
Tijdens de zittingen zijn getuigen gehoord die bevestigen dat de gastvrouwen zelfstandig werken en dat hun opbrengsten apart worden behandeld. Het hof overweegt dat de diensten van de gastvrouwen geïntegreerd zijn in de activiteiten van de seksclub en dat de cliënten in feite gebruik maken van de diensten van de club als geheel. Het hof verwerpt de beroepen op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat er sprake is van een schending van het vertrouwen of dat er ongelijk behandeld wordt ten opzichte van andere bedrijven in de sector.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en handhaaft de eerdere uitspraak van de inspecteur. De zaak benadrukt de complexiteit van belastingheffing in de context van de seksindustrie en de noodzaak voor duidelijke afspraken over de belastingplicht van zelfstandige ondernemers binnen deze sector.