ECLI:NL:GHLEE:2003:AI1282
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- M. Meijeringh
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van makelaar bij verkoop onroerende zaak en gerechtvaardigd vertrouwen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 augustus 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] betreffende de verkoop van een onroerende zaak. De zaak is ontstaan uit een eerdere procedure bij de rechtbank te Groningen, waar [geïntimeerde] vorderingen had ingesteld tegen [appellante] met betrekking tot de totstandkoming van een koopovereenkomst. De rechtbank had in eerdere vonnissen op 8 februari 2002 en 23 augustus 2002 geoordeeld dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen, wat [appellante] in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft als uitgangspunt genomen dat een opdracht aan een makelaar tot bemiddeling geen volmacht inhoudt tot het sluiten van een koopovereenkomst. Echter, het hof oordeelt dat er omstandigheden kunnen zijn waaronder de wederpartij gerechtvaardigd kan vertrouwen op een volmacht aan de makelaar. In dit geval heeft [geïntimeerde] op basis van de correspondentie met de makelaar, die namens [appellante] handelde, mogen vertrouwen dat er een koopovereenkomst was gesloten. Het hof concludeert dat de makelaar, door het versturen van bevestigingen en het voortbestaan van de situatie, de schijn van bevoegdheid heeft gewekt.
Het hof heeft de grieven van [appellante] verworpen en de eerdere vonnissen van de rechtbank bekrachtigd. [appellante] werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep van het vonnis van 8 februari 2002 en werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de makelaar en de gevolgen van gerechtvaardigd vertrouwen in de context van vastgoedtransacties.