ECLI:NL:GHLEE:2003:AI1279
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- J. Meijeringh
- A. Verschuur
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis inzake bewijslevering en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 augustus 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Leeuwarden. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over de ontvankelijkheid van het hoger beroep en de bewijslevering. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat het hoger beroep tegen een tussenvonnis pas tegelijk met het eindvonnis kan worden ingesteld, zoals bepaald in artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit artikel heeft directe werking en is van toepassing op zaken die na 1 januari 2002 zijn aangespannen.
Het hof heeft verder overwogen dat er geen sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen door de rechtbank. De rechtbank had [appellant] een bewijsopdracht gegeven, maar [appellant] is er niet in geslaagd om het hem opgedragen bewijs te leveren. Het hof heeft de eerdere overwegingen van de rechtbank bevestigd en geconcludeerd dat de gang van zaken [geïntimeerde] niet in zijn belangen heeft geschaad.
De uitspraak van het hof houdt in dat [appellant] in zijn hoger beroep niet ontvankelijk wordt verklaard en dat hij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de kosten van het hoger beroep zijn vastgesteld op Euro 870,-- aan verschotten en Euro 2.269,-- aan salaris voor de procureur. De uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer onder leiding van vice-president Mollema, met de griffier mevrouw Haites-Verbeek aanwezig.