ECLI:NL:GHLEE:2003:AI1104
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S. Pruiksma
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting naheffingsaanslag en bewijsvoering leningen
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd. De naheffingsaanslag, die op 26 juli 2000 werd opgelegd, betrof een bedrag van ƒ 9.159,-- aan enkelvoudige belasting. Dit volgde op een boekenonderzoek door de inspecteur, waarbij onder andere een negatieve kas van ƒ 5.296,-- en niet onderbouwde ontvangen geldleningen van ƒ 20.000,-- aan de orde kwamen. Na een tweede boekenonderzoek werd een aanvullende naheffingsaanslag van ƒ 1.705,-- opgelegd. Belanghebbende heeft tegen beide aanslagen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur heeft deze ongegrond verklaard.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 april 2003 heeft belanghebbende, vertegenwoordigd door haar echtgenoot, haar standpunt toegelicht. Belanghebbende stelt dat de correcties van de inspecteur onterecht zijn, omdat het zou gaan om leningen of giften van haar vader, de heer C. De inspecteur daarentegen handhaaft zijn standpunt dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling. Het hof oordeelt dat het aan belanghebbende is om het bestaan van de leningen of giften aannemelijk te maken, maar dat zij hierin niet is geslaagd. De overgelegde documenten, waaronder een leningenoverzicht en een brief van haar vader, zijn niet voldoende om de stelling van belanghebbende te onderbouwen.
Het hof concludeert dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslagen heeft opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de bedragen niet als verzwegen opbrengsten uit haar onderneming moeten worden aangemerkt. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.