ECLI:NL:GHLEE:2003:AI0839
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Prof. mr. E. Aardema
- mr. J. Huiskes
- mr. H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Correctie privé-gebruik auto in het kader van de Waz en de heffingsgrondslag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 23 juli 2003, staat de vraag centraal of de inspecteur de correctie inzake het privé-gebruik van een auto terecht heeft aangebracht bij de aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) voor het jaar 1998. De belanghebbende, een directeur en enig aandeelhouder van A B.V., ontving een salaris van f 79.028,- en had een auto ter beschikking gesteld gekregen. De inspecteur stelde het premie-inkomen vast op f 84.000,-, inclusief een correctie van f 8.984,- voor het privé-gebruik van de auto, wat de belanghebbende betwistte.
De procedure begon met een bezwaar tegen de aanslag, dat door de inspecteur werd afgewezen. De belanghebbende ging in beroep, waarbij de mondelinge behandeling plaatsvond op 23 april 2003. Tijdens deze zitting werden de standpunten van beide partijen besproken, waarbij de belanghebbende concludeerde tot verlaging van de aanslag, terwijl de inspecteur de uitspraak wilde bevestigen.
Het hof overwoog dat de belanghebbende niet in een dienstbetrekking in de zin van de WAO tot de BV staat en dat hij als beroepsbeoefenaar moet worden aangemerkt. De wetgeving omtrent de Waz vereist dat hij premie verschuldigd is over zijn premie-inkomen, inclusief de inkomsten uit het privé-gebruik van de auto. Het hof concludeerde dat de wetgever een verschil in behandeling tussen de Waz en de WAO mag maken zonder dat dit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat de correctie door de inspecteur terecht was aangebracht.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wetgeving rondom de Waz en de heffingsgrondslagen goed te begrijpen, vooral in situaties waarin privé-gebruik van een auto in het geding is. De beslissing van het hof werd op 30 juli 2003 aan beide partijen verzonden.