ECLI:NL:GHLEE:2003:AG0150
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. de Jong-Braaksma
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over provisie en vakantietoeslag bij beëindiging dienstverband
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juni 2003, staat de vraag centraal of een beloning van ƒ 20.696,- belast moet worden in het jaar 1996 of in 1997. De belanghebbende, die tot 1 januari 1997 als autoverkoper werkzaam was bij B B.V., ontving dit bedrag in januari 1997, maar betwistte de belastingheffing over dit bedrag in 1997. De inspecteur van de Belastingdienst stelde dat het bedrag in 1997 belast moest worden, terwijl de belanghebbende van mening was dat het in 1996 belast moest worden. De kern van het geschil draait om de vorderbaarheid en inbaarheid van het bedrag. Het hof oordeelde dat de beloning ultimo 1996 vorderbaar was, omdat de belanghebbende recht had op provisie en vakantietoeslag die in dat jaar verdiend waren. De getuigenverklaring van de heer A, die als administrateur van belanghebbende optrad, ondersteunde dit standpunt. Het hof concludeerde dat het bedrag in 1996 belast moest worden, en verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond. De uitspraak van de inspecteur werd vernietigd en de aanslag werd verminderd naar een belastbaar inkomen van ƒ 52.333,-. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de belanghebbende.