ECLI:NL:GHLEE:2003:AF8366
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Zuidema
- J. Meijeringh
- A. Streppel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis voorzieningenrechter rechtbank Groningen inzake kort geding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, uitgesproken op 25 juni 2002. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. P.R. van den Elst, heeft zeven grieven ingediend. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door procureur mr. H.C.J. Laagland, heeft verweer gevoerd. Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld in het vonnis van de rechtbank als uitgangspunt genomen, met uitzondering van de eerste grief van de appellant. De appellant betwistte de juistheid van een passage in het vonnis die suggereerde dat er eerder een betekening had plaatsgevonden. Het hof heeft geoordeeld dat de grief feitelijke grondslag mist, aangezien de appellant bekend was met de betekening van het vonnis van de kantonrechter te Groningen van 10 mei 1989.
Het hof heeft verder overwogen dat de bevoegdheid om het vonnis van de kantonrechter ten uitvoer te leggen, verjaart na twintig jaar, en dat er geen sprake is van verjaring in deze zaak. De appellant heeft niet aangetoond dat de handtekening op een door hem ingediend bewijsstuk authentiek is, en het hof heeft geoordeeld dat de bewijslast bij de appellant ligt. De eerdere executiemaatregelen door de geïntimeerde zijn niet onrechtmatig, en de appellant heeft nagelaten zijn stellingen met betrekking tot de eigendom van in beslag genomen zaken voldoende te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en de appellant veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door het gerechtshof Leeuwarden op 7 mei 2003, waarbij de kosten voor de procureur zijn vastgesteld op € 771,45 en de verschotten op € 230,--.