ECLI:NL:GHLEE:2003:AF3618
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Dijkstra
- J. Van Dijk
- M. Weenink
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sanctie voor het niet voor laten gaan van een voetganger op een voetgangersoversteekplaats
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 januari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank te Rotterdam, die op 26 juli 2002 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene, die als kentekenhouder was aangesproken, had een administratieve sanctie van ƒ 250,- (omgerekend € 113,45) opgelegd gekregen wegens het niet voor laten gaan van een voetganger op een voetgangersoversteekplaats. Dit voorval vond plaats op 30 oktober 2001 op de Pelgrimsstraat te Rotterdam.
Het hof heeft de feiten en het procesverloop in detail beoordeeld. De betrokkene voerde aan dat hij de voetgangster had gezien en dat zij hem gebaarde dat hij mocht doorgaan. Echter, het hof oordeelde dat de betrokkene niet had voldaan aan zijn verplichting om de voetgangster ongehinderd over te laten steken. De wetgeving, zoals vastgelegd in artikel 49 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerssignalen 1990 (RVV 1990), stelt dat bestuurders voetgangers die op een voetgangersoversteekplaats oversteken, voor moeten laten gaan.
De rechterlijke beoordeling benadrukte dat de betrokkene niet eerder een interpretatie aan het gebaar van de voetganger mocht geven dan nadat hij had voldaan aan zijn verplichting om de voetganger de gelegenheid te geven om ongehinderd over te steken. Het hof concludeerde dat de omstandigheden die de betrokkene aanvoerde niet voldoende waren om de opgelegde sanctie te matigen of te annuleren. Daarom bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter, waarmee de administratieve sanctie in stand bleef.