ECLI:NL:GHLEE:2003:AF3209

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 644/01 WOZ
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Fransen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar WOZ-waarde onroerende zaak

In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Bedum. De waarde van de onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 22 te Z, was vastgesteld op f. 230.000,--. De belanghebbende ontving op 6 juli 2001 een beschikking van de gemeente, waartegen zij op 4 juli 2001 bezwaar maakte. Het hoofd van de afdeling financiën verklaarde de belanghebbende echter niet-ontvankelijk in haar bezwaar, omdat volgens hem de bezwaartermijn was overschreden. De belanghebbende stelde dat zij een ongedateerde beschikking had ontvangen, waardoor zij niet tijdig bezwaar kon maken.

Het gerechtshof heeft de zaak op 17 januari 2003 behandeld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de belanghebbende een ongedateerde versie van de beschikking had ontvangen, maar het hof achtte het aannemelijk dat de oorspronkelijke beschikking wel degelijk was voorzien van een dagtekening. Het hof oordeelde dat de belanghebbende de gedateerde beschikking uiterlijk op 29 april 2001 had ontvangen en dat zij dus niet ontvankelijk kon worden verklaard in haar bezwaar wegens termijnoverschrijding. De stelling van de belanghebbende dat zij niet tijdig bezwaar kon maken, werd door het hof verworpen.

De conclusie van het hof was dat het hoofd terecht had geoordeeld dat de belanghebbende niet ontvankelijk was in haar bezwaar. Het hof kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak, omdat de ontvankelijkheid al een obstakel vormde. De proceskosten werden niet toegewezen, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd op 22 januari 2003 aangetekend verzonden aan beide partijen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 644/01 17 januari 2003
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, vijfde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling financiën, personeel en organisatie van de gemeente Bedum (: het hoofd) gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de ten aanzien van haar genomen beschikking ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet).
1. Ontstaan en loop van het geding.
Ingevolge de Wet heeft het hoofd de waarde met betrekking tot de onroerende zaak a-straat 22 te Z waarvan de belanghebbende eigenaar en/of gebruiker is, vastgesteld bij beschikking. Daarbij is de waarde vastgesteld op f. 230.000,--.
Het bezwaarschrift, met dagtekening 4 juli 2001, gericht tegen bovenbedoelde beschikking is op 6 juli 2001 bij het hoofd binnengekomen.
Bij de uitspraak waarvan beroep, gedagtekend 3 augustus 2001 is de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.
Het beroepschrift (met bijlagen) is op 11 september 2001 ter griffie ingekomen en aangevuld op 6 november 2001. Het hoofd heeft op 4 december 2001 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
Bij de mondelinge behandeling van 11 oktober 2002, gehouden te Groningen, waren aanwezig de gemachtigde van belanghebbende en het hoofd bijgestaan door dhr. A.
De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Het gerechtshof heeft op 25 oktober 2002 mondeling uitspraak gedaan; afschriften van het daarvan opgemaakte proces-verbaal zijn op 5 november 2002 per aangetekende post aan de partijen verzonden.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
Op 15 november 2002 is bij het gerechtshof een verzoek van de belanghebbende ingekomen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
Het door de belanghebbende verschuldigde griffierecht is op 11 december 2002 voldaan.
2. De feiten.
Op grond van de gedingstukken en het ter zitting verhandelde staat tussen de partijen als niet, dan wel onvoldoende weersproken, het volgende vast:
2.1. Belanghebbende heeft in de eerste helft van het jaar 2001 een beschikking in het kader van de WOZ ter zake van de onroerende zaak, plaatselijk bekend a-straat 22 te Z van de gemeente Bedum (: de gemeente) ontvangen.
2.2. Bij brief met dagtekening 4 juli 2001, bij de gemeente ingekomen op 6 juli 2001, is namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen voormelde beschikking.
2.3. Omdat het hoofd van mening is dat als dagtekening op de aan belanghebbende toegezonden beschikking 29 april 2001 was vermeld, heeft hij belanghebbende bij de uitspraak van 3 augustus 2001, wegens overschrijding van de bezwaartermijn, niet ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.
3. Het geschil en de standpunten van partijen.
In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift, alsmede de waarde van de onroerende zaak.
Voor een uitgebreide weergave van standpunten verwijst het hof naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.
4. De overwegingen omtrent het geschil.
4.1. Belanghebbende stelt dat zij een ongedateerde beschikking van de gemeente per post heeft toegestuurd gekregen. Het ontbreken van de dagtekening heeft naar haar mening als consequentie dat zij ontvankelijk dient te worden verklaard in haar bezwaar.
4.2. Laatstgenoemde stelling van belanghebbende wordt door het hoofd bestreden met het argument dat het onmogelijk is een ongedateerde beschikking met het daarvoor bestemde computerprogramma te vervaardigen, nu dat programma niet toelaat dat een beschikking zonder dagtekening word uit-
geprint. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft het hoofd overgelegd een uitdraai van de onderhavige beschikking voorzien van de dagtekening 29 april 2001 en een afschrift van het orderformulier, waaruit blijkt dat er op 20 april 2001 onder meer
3.982 WOZ-beschikkingen door de gemeente Bedum aan PTT-post zijn aangeboden. Dat de door belanghebbende in de beroepsprocedure overgelegde beschikking niet is voorzien van een dagtekening is naar de mening van het hoofd te verklaren door de omstandigheden dat belanghebbende op 22 mei 2001 op het gemeentehuis in Bedum is geweest met het verzoek een duplicaat van de beschikking te krijgen, omdat ze de haar aanvankelijk toegezonden beschikking was kwijtgeraakt, en het hoofd aan dit verzoek niet kon voldoen omdat eerdergenoemd computerprogramma toen geen beschikking kon produceren, waar na hij belanghebbende - om toch aan haar verzoek te voldoen - een ongedateerde versie van de beschikking, gemaakt met behulp van het tekstverwerkingsprogramma "Word", heeft uitgereikt.
4.3. Voor het hof is er geen aanleiding aan de geloofwaardigheid van het door het hoofd gestelde te twijfelen, zodat het hof aannemelijk acht dat de aanvankelijk door belanghebbende ontvangen beschikking was voorzien van de dagtekening 29 april 2001 en dat deze beschikking belanghebbende uiterlijk op of omstreeks die datum per post heeft bereikt.
4.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het hof van oordeel dat het hoofd belanghebbende, wegens termijnoverschrijding, op grond van artikel 6:7 juncto 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (: Awb) terecht niet ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar, nu er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. Daarbij is van belang dat het hof niet aannemelijk geworden is dat belanghebbende in zodanige mate gehandicapt is dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat zij in verzuim is geweest.
Aan het oordeel van het hof doet niet af dat de op 22 mei 2001 in het gemeentehuis uitgereikte weergave van de beschikking niet was voorzien van een dagtekening. Immers, belanghebbende heeft aanvankelijk uiterlijk op of omstreeks 29 april 2001 de gedateerde beschikking per post ontvangen waarop onmiskenbaar staat vermeld dat binnen 6 weken na dagtekening bezwaar kan worden gemaakt bij de gemeente. Ook indien nadien op verzoek van belanghebbende een duplicaat van de beschikking zonder de dagtekening wordt verstrekt, ligt het op de weg van belanghebbende de reeds ingegane bezwaartermijn in het oog te houden.
5. De conclusie
Het gelijk ligt derhalve aan de kant van het hoofd. Aan de inhoudelijke kant van de zaak komt het hof niet toe.
6. De proceskosten
Er zijn geen termen aanwezig te komen tot een veroordeling tot betaling van proceskosten.
De beslissing
Het gerechtshof verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond.
Gedaan op 17 januari 2003 door mr. Fransen, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Gerrits en ondertekend door voornoemde voorzitter en door voornoemde griffier.
Op 22 januari 2003 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.