ECLI:NL:GHLEE:2002:AF0696

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
WAHV 02/00733
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in verzet tegen dwangbevel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden, die op 10 juni 2002 de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzet tegen een dwangbevel. Dit dwangbevel was op 17 april 2002 uitgevaardigd door de officier van justitie en op 22 april 2002 betekend. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.G. Doornbos, stelde dat zijn verzetschrift tijdig was ingediend op 6 mei 2002, terwijl de kantonrechter oordeelde dat dit pas op 7 mei 2002 was ontvangen, en dus buiten de wettelijke termijn viel.

Het gerechtshof heeft de argumenten van de betrokkene in overweging genomen, waaronder de stempel op het verzetschrift dat aantoont dat het op 6 mei 2002 was ingediend. Het hof concludeert dat het verzetschrift inderdaad tijdig is ingediend, en dat de kantonrechter op onjuiste gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof wijst de zaak terug naar de rechtbank te Leeuwarden voor verdere afdoening, met inachtneming van de beschikking van het hof. Tevens wordt bepaald dat de door de betrokkene betaalde kosten in verband met het dwangbevel en het griffierecht aan hem worden gerestitueerd.

De uitspraak van het hof is gedaan door de rechters A. Dijkstra, J. van Dijk en M. Weenink, in aanwezigheid van griffier mr. Hiemstra, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2002.

Uitspraak

WAHV 02/0733
13 november 2002
CJIB 42422470
Gerechtshof te Leeuwarden
Beschikking
op het hoger beroep tegen de beschikking
van de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden
van 10 juni 2002
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
gemachtigde: mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft de betrokkene in het verzet tegen de tenuitvoerlegging van een door de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden op 17 april 2002 uitgevaardigd dwangbevel niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking van de kantonrechter is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beschikking van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting, tenzij het hof van oordeel zou zijn dat het hoger beroep slaagt.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.
3. Beoordeling
3.1. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, nu het dwangbevel op 22 april is betekend en het verzetschrift eerst op 7 mei 2002 is ontvangen, het verzetschrift niet binnen de in art. 26, derde lid, WAHV bedoelde termijn is ingediend, zodat de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn verzet moet worden verklaard.
3.2. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat het verzetschrift wel tijdig, te weten op 6 mei 2002, is ingediend. Hiertoe is in het geding gebracht een kopie van het verzetschrift, voorzien van een stempel met de vermelding "Ingekomen Centrale Balie Gerechtelijke Diensten Arrondissement Leeuwarden op: 06 MEI 2002 tijd." met de handgeschreven toevoeging 11 35.
3.3. Gelet op de omstandigheden, dat het dwangbevel op 22 april 2002 is betekend en het verzetschrift, zoals hiervoor onder 3.2. aangeduid, op 6 mei 2002 bij de centrale balie van de gerechtelijke diensten van het arrondissement Leeuwarden, waaronder ressorteert de rechtbank Leeuwarden (sector kanton), is binnengekomen, is het verzetschrift tijdig ingediend.
3.4. De kantonrechter heeft de betrokkene mitsdien op onjuiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet.
3.5. Mede in acht genomen de omstandigheden dat uit het dossier niet blijkt, dat de betrokkene door de griffier van de rechtbank in de gelegenheid is gesteld het in art. 26, vierde lid, WAHV bedoelde griffierecht bij te schrijven dan wel te storten, en dat, zoals de advocaat-generaal stelt, het CJIB alsnog om een nader commentaar op het verzetschrift moet worden gevraagd, zal het hof de zaak terugwijzen naar de rechtbank te Leeuwarden, in voege als na te melden.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter;
verwijst de zaak ter verdere afdoening, met inachtneming van de beschikking van het hof, naar de rechtbank te Leeuwarden;
bepaalt dat hetgeen uit hoofde van voormeld dwangbevel door de betrokkene is betaald aan de betrokkene wordt gerestitueerd, alsmede dat het door deze op de voet van art. 26a WAHV betaalde griffierecht door de griffier van de rechtbank aan hem worden gerestitueerd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dijkstra, van Dijk en Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.