ECLI:NL:GHLEE:2002:AF0693
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Dijkstra
- J. Van Dijk
- M. Weenink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van administratieve sanctie wegens niet staande houden van bestuurder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zutphen, die op 10 juni 2002 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De advocaat-generaal diende een verweerschrift in, maar maakte geen gebruik van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de gemachtigde.
De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd voor het niet verlenen van voorrang, zoals vastgelegd in een ambtsedig proces-verbaal. De gedraging vond plaats op 23 juni 2001, waarbij de betrokkene als kentekenhoudster een boete van ƒ 180,-- (omgerekend € 81,68) kreeg opgelegd. De betrokkene voerde aan dat hij wel voorrang had verleend en dat hij niet staande was gehouden door de politie, wat hij betreurde.
Het hof oordeelde dat, gezien de omstandigheden van de zaak, er wel degelijk een reële mogelijkheid tot staandehouding had moeten zijn. De rechter concludeerde dat de sanctie ten onrechte aan de kentekenhoudster was opgelegd, omdat de bepalingen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) niet correct waren toegepast. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en de bijbehorende sanctie, en bepaalde dat het bedrag van € 81,68 aan de betrokkene moest worden gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door de rechters Dijkstra, Van Dijk en Weenink, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 november 2002.