ECLI:NL:GHLEE:2002:AE7811
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Fransen
- mr. Van der Meer
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en de betekenis van de performance bond
Op 13 september 2002 deed het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak in een belastingzaak waarbij de besloten vennootschap X B.V. in beroep ging tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1993. De naheffingsaanslag, opgelegd op 5 september 1994, bedroeg ƒ 56.297,- aan enkelvoudige belasting en ƒ 1.948,- aan heffingsrente. De inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, waarop X B.V. in beroep ging. Het hof verklaarde de belanghebbende in eerste instantie niet-ontvankelijk, maar na verzet werd dit besluit vernietigd en kreeg de belanghebbende de kans om haar beroep te motiveren.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 december 2001, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. Het geschil draaide om de vraag of de door belanghebbende ontvangen 'performance bond' een vergoeding vormde voor een door haar verrichte dienst in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. De belanghebbende stelde dat de 'performance bond' geen vergoeding was voor een dienst, maar een kostenvergoeding of schadevergoeding, terwijl de inspecteur betoogde dat er wel degelijk een prestatie was verricht.
Het hof oordeelde dat de 'performance bond' niet als een vergoeding voor een dienst kon worden aangemerkt. De verplichting tot betaling van de 'performance bond' was bedoeld als prikkel voor de leverancier om tijdig te leveren, en de belanghebbende had het recht om nakoming te vorderen. Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de inspecteur en de naheffingsaanslag, en veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.