9. Voor het onderhavige geval betekent dit het volgende. Het hiervoor omschreven systeem van de Meststoffenwet en het daarop gebaseerde Verplaatsingsbesluit stelt strenge eisen aan de overdracht van een referentiehoeveelheid. Daarbij is onder meer van belang dat in beginsel een referentiehoeveelheid slechts kan overgaan, indien dit tezamen met het gehele bedrijf wordt overgedragen. Bij overdracht van een gedeelte van een bedrijf, wordt de referentiehoeveelheid verkleind met 125 kg/ha.
Het hof neemt voorts als uitgangspunt dat [appellanten] geacht moet worden bekend te zijn met dit wettelijk systeem.
Gelet hierop is het bij de gewenste overdracht van een referentiehoeveelheid mest zonder dat het gehele bedrijf wordt overgedragen, van cruciaal belang dat op de juiste wijze wordt vastgesteld wat de totale omvang van het bedrijf is. Dit betekent dat het zonder meer op de weg van [appellanten] had gelegen om te verifiëren of het in de akte vermelde gegeven, dat het bedrijf van [geïntimeerden] niet is verkleind behoudens met ongeveer 19.84 ha, juist was, zodat inderdaad een referentiehoeveelheid ter grootte van 1.259 kg kon overgaan op [erfpachter]. Aan [appellanten] was immers ook bekend - zulks blijkt uit de akte en is ook niet betwist door [appellanten] - dat het partijen te doen was om de overdracht van een mestquotum ter grootte van 1.259 kg. Zelfs indien het - door [geïntimeerden] betwiste - verweer van [appellanten] juist zou zijn, dat [geïntimeerden] en/of [erfpachter] zich bij hem beriepen op de gegevens die zij in hun overeenkomst hadden vastgelegd, dan nog ontsloeg dat [appellanten] derhalve niet van zijn verplichting na te gaan of hetgeen
terzake vermeld was in de akte juist was en of hetgeen partijen beoogden met hun overeenkomst in dit geval ook haalbaar was.
Ook het feit dat, zoals door [appellanten] is aangevoerd, [geïntimeerden] als geen ander (zelf) wist hoeveel land hij precies had, doet niet af aan het vooroverwogene. Dit maakt, integendeel, aannemelijk dat [appellanten] mogelijk had kunnen volstaan met het expliciet navragen bij [geïntimeerden] of het vermelde getal van 19.84 ha inderdaad de totale omvang van zijn bedrijf - exclusief de grond waarop de bedrijfsgebouwen stonden - bedroeg. Door [appellanten] is echter niet gesteld dat hij zulks heeft geverifieerd bij [geïntimeerden].
Nu derhalve moet worden aangenomen dat [appellanten] al niet bij [geïntimeerden] de juistheid van de bedoelde gegevens heeft geverifieerd, kan verder in het midden blijven of hij anderszins (bij het kadaster en/of het Bureau Heffingen) de juistheid van die gegevens had kunnen nagaan.
Voorts is het hof van oordeel dat er in de door partijen aangedragen stellingen, onvoldoende steun te vinden is voor de juistheid van het verweer van [appellanten] "dat hij ervan uit mocht gaan dat partijen zich door de adviseurs reeds voldoende hadden laten informeren". Zelfs indien partijen bijstand hadden van een adviseur, ontslaat dat immers [appellanten] nog niet ten gronde van zijn hiervoor omschreven zorgplicht. Meer in het bijzonder is het hof van oordeel dat zelfs indien - veronderstellenderwijs - zou worden aangenomen dat [geïntimeerden] en/of [erfpachter] werden bijgestaan door een adviseur, dit [appellanten] niet zou hebben ontslagen van zijn plicht om na te gaan of de in de akte opgenomen gegevens juist waren, zodat het door partijen beoogde doel - de overdracht van een referentiehoeveelheid ter grootte van 1.259 kg - kon worden gerealiseerd. De notaris heeft voor het overige geen concrete omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij van zijn hiervoor omschreven zorgplicht in dit geval ontslagen zou zijn geweest, waarbij het hof nog opmerkt dat het geen aanwijzingen heeft kunnen vinden voor de juistheid van de stelling van [appellanten] dat het hier ging om "professioneel handelende partijen". De notaris heeft ook niet nader onderbouwd waarom hij mocht menen dat partijen "zich reeds voldoende hadden geïnformeerd over de overeengekomen transactie".
Al met al komt het hof dan ook, evenals de rechtbank, tot het oordeel dat [appellanten] te kort geschoten is in de op hem rustende zorgplicht.
Ten overvloede overweegt het hof nog dat [appellanten] in deze procedure niet heeft gesteld, en dat zulks ook niet anderszins is gebleken dat de hiervoor bedoelde partijen, in de wetenschap dat de door hen verschafte informatie niet kon leiden tot het in de akte vermelde doel (de overgang van 1.259 kg mestquotum), hem desondanks uitdrukkelijk hebben opgedragen een akte aldus op te stellen aan de hand van de door hen verschafte gegevens en niet anders.