ECLI:NL:GHLEE:2002:AE7230

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 793/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. E. Aardema
  • M. Hiemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag rioolrechten voor onroerende zaak als dienstwoning

In deze zaak gaat het om een beroep van de belanghebbende tegen een aanslag rioolrechten voor het jaar 2001, opgelegd door de gemeente Bellingwedde. De belanghebbende ontving een aanslag van ƒ 249,-- voor de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 90, die als dienstwoning voor een horecabedrijf aan de a-straat 88 wordt aangemerkt. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de gemeente handhaafde de aanslag bij uitspraak van 10 september 2001. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 30 augustus 2002 uitspraak deed.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2002 werd het standpunt van de belanghebbende toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de aanslag ten onrechte was opgelegd, omdat de onroerende zaak aan de a-straat 90 als dienstwoning deel uitmaakt van het horecabedrijf. De heffingsambtenaar van de gemeente Bellingwedde betwistte deze grieven. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de aanslag terecht is opgelegd, omdat de onroerende zaken afzonderlijk zijn geregistreerd en elk een eigen rioolaansluiting heeft.

Het hof oordeelde dat de aanslag voor de onroerende zaak aan de a-straat 90 niet in strijd is met de regelgeving, aangezien de Verordening rioolrechten Bellingwedde 2001 bepaalt dat het recht wordt geheven van degene die het genot heeft van een eigendom dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering. De belanghebbende's beroep werd ongegrond verklaard, en het hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd op 4 september 2002 aan beide partijen aangetekend verzonden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 793/01 30 augustus 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslag in de rioolrechten voor het jaar 2001.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan de belanghebbende werd voor het jaar 2001 aan aanslag rioolrechten opgelegd ten bedrage van ƒ 249,--.
1.2 Op het tijdig ingediende bezwaar van de belanghebbende is de aanslag bij de bestreden uitspraak van 10 september 2001 gehandhaafd.
1.3 De belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), hetwelk op 22 oktober 2001 is ingekomen.
1.4 Op 13 december 2001 is door de heffingsambtenaar van de gemeente Bellingwedde (: de heffingsambtenaar) een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
1.5 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van het gerechtshof op 12 juli 2002, gehouden te Groningen, alwaar de belanghebbende alsmede de heffingsambtenaar verschenen.
1.6 Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1 De belanghebbende had bij het begin van het onderhavige jaar het genot krachtens eigendom van de onroerende zaken gelegen aan de a-staat 88, betreffende het horecabedrijf A, en de a-staat 90 te Z, betreffende een woning. Bij het Kadaster stonden deze onroerende zaken afzonderlijk - gekoppeld aan twee verschillende eigenaren - geregisteerd. De onderhavige onroerende zaken waren ieder direct dan wel indirect aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2.2 De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij haar uitspraak d.d. 12 februari 2001 beslist dat het gemeentebestuur van de gemeente Bellingwedde - in het kader van het vaststellen van het bestemmingsplan "Buitengebied 1998" - de aan de a-straat 90 gelegen onroerende zaak op goede gronden heeft aangemerkt als dienstwoning voor het horecabedrijf aan de a-straat 88.
2.3 Ter zake van voormelde onroerende zaak gelegen aan de a-straat 90 is aan de belanghebbende een aanslag rioolrecht opgelegd ten bedrage van ƒ 249,--, terwijl ter zake van de aan de a-straat 88 gelegen onroerende zaak aan de Vof A een aanslag rioolrecht is opgelegd ten bedrage van
ƒ 985,--. Inmiddels in de tenaamstelling van laatstgenoemde aanslag gewijzigd in X, handelend onder A.
3. Het geschil en de standpunten van partijen
3.1 In geschil is de rechtsgrond van de aanslag rioolbelasting betreffende de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 90.
3.2 De belanghebbende is van mening dat de onderhavige aanslag ten onrechte is opgelegd, omdat de betreffende onroerende zaak als dienstwoning deel uitmaakt van het horecabedrijf. De aan de Vof A opgelegde aanslag heeft volgens de belanghebbende reeds betrekking op de dienstwoning.
3.3 De heffingsambtenaar bestrijdt belanghebbendes grieven.
3.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Ter zitting hebben zij daaraan geen argumenten toegevoegd.
4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet gebaseerde Verordening rioolrechten Bellingwedde 2001 (: de Verordening) wordt onder de naam "rioolrechten" een recht geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Artikel 3, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat het vorenbedoelde recht wordt geheven per eigendom. Het rioolrecht bedraagt ingevolge artikel 4 van de Verordening voor een uitsluitend als woonhuis in gebruik zijnde onroerende zaak ƒ 249,-- en voor een bedrijfspand gebruikt als (woning met) café-restaurant ƒ 985,--.
4.2 De onder punt 2.1 vermelde vaststaande feiten kunnen - gelet op hetgeen hiervoor onder punt 4.1 is overwogen - naar het oordeel van het gerechtshof tot geen andere conclusie leiden dan dat de onderhavige aanslag betreffende de a-straat 90 terecht en op de juiste gronden is opgelegd. De omstandigheid dat de aan de a-straat 90 gelegen onroerende zaak in het kader van het vaststellen van voormeld bestemmingsplan is aangemerkt als dienstwoning voor het horecabedrijf gelegen aan de a-straat 88, doet - nu immers sprake is van twee afzonderlijke eigendommen met ieder een rioolaansluiting - hieraan niets af.
4.3 Belanghebbendes beroep treft mitsdien geen doel.
5. De proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan op 30 augustus 2002 door prof. mr. E. Aardema, vice-president, in tegenwoordigheid van de griffier mevr. mr. M. Hiemstra en op die dag in het openbaar uitgesproken en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 4 september 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.