ECLI:NL:GHLEE:2002:AE6883

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
WAHV 02-00399
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sanctie voor verkeerslicht overtreding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Almelo, die op 2 april 2002 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, die als kentekenhouder werd aangesproken, had een administratieve sanctie van f 180,-- (81,68 euro) opgelegd gekregen voor het niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht op 16 oktober 2000 op de Westerval te Enschede. De betrokkene stelde dat hij in een langzaam rijdende file reed en na de stopstreep tot stilstand kwam, waardoor hij de kleur van het verkeerslicht niet meer kon zien. Hij vermoedde dat hij ongeveer een seconde na het rood licht met de file mee was opgetrokken en meende zich daarom niet schuldig te hebben gemaakt aan de overtreding.

Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van twee foto's die zijn gemaakt van de betrokkene's voertuig. De eerste foto toont de auto net voorbij de stopstreep, terwijl de tweede foto, genomen één seconde later, de auto toont terwijl deze verder is gereden en linksaf slaat. De snelheid op de tweede foto was 25 km/h, wat volgens het hof niet de snelheid op het moment van de tweede foto weergeeft, maar de snelheid op het moment dat de auto de stopstreep passeerde. Dit weerlegt de stelling van de betrokkene dat hij direct na de stopstreep heeft staan wachten.

Het hof concludeert dat de betrokkene de gedraging heeft verricht zoals vastgesteld door de kantonrechter. De beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd, en het hof oordeelt dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding. De uitspraak is gedaan door de rechters Vellinga, Dijkstra en Weenink, in aanwezigheid van griffier Wijma, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 02/00399
17 juli 2002
CJIB 38440759
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Almelo
van 2 april 2002
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Almelo ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van f 180,-- (81,68 euro) opgelegd ter zake van "niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht", welke gedraging zou zijn verricht op 16 oktober 2000 op de Westerval te Enschede.
3.2. Betrokkene stelt in de kern, dat hij reed in een langzaam rijdende file en na de stopstreep tot stilstand kwam. Vanuit die positie kon hij de kleur van het verkeerslicht niet meer zien. Daarom vermoedt hij dat hij ongeveer 1 seconde nadat het verkeerslicht rood licht was gaan uitstralen met de file mee is opgetrokken. Zijns inziens heeft hij zich daarom niet schuldig gemaakt aan de in 3.1. genoemde gedraging.
3.3. De betrokkene erkent dat hij op 16 oktober 2000 met een personenauto merk [merk] met het kenteken [kentekennummer] heeftt gereden over de Westerval te Enschede.
3.4. Ter zake van de onderhavige gedraging zijn twee opeenvolgende foto's gemaakt. Beide foto's tonen een personenauto van het merk [merk] met het kenteken [kentekennummer]. De eerste foto, genomen 1,4 seconde nadat het verkeerslicht rood licht is gaan uitstralen toont genoemde personenauto terwijl deze zich bevindt juist voorbij de stopstreep. De tweede foto is gemaakt één seconde na de eerste foto. Deze foto toont genoemde personenauto, terwijl deze ruim een autolengte verder is gereden, gerekend van de plaats waar deze zich bevond op de eerste foto, en bezig is linksaf te slaan. Voorts staat op de tweede foto vermeld dat de snelheid van genoemde personenauto 25 km/h bedroeg. Op beide foto's bevindt zich voor genoemde personenauto op een afstand van ongeveer een autolengte een vrachtauto.
3.5. Anders dan de betrokkene kennelijk veronderstelt behelst de vermelding van de snelheid op de tweede foto niet de snelheid op het moment waarop de tweede foto gemaakt werd, maar de snelheid op het moment dat genoemde personenauto de stopstreep net gepasseerd was. Op laatstgenoemd moment bedroeg de gemeten snelheid 25 km/h. Daarmee is de stelling van de betrokkene dat hij meteen na de stopstreep heeft staan wachten niet verenigbaar.
3.6. Hetgeen de betrokkene overigens te berde heeft gebracht is gebaseerd op het hiervoor onjuist bevonden uitgangspunt dat de op de tweede foto vermelde snelheid de snelheid van het door hem bestuurde voertuig weergeeft op het moment waarop de tweede foto werd gemaakt. Dit kan derhalve buiten beschouwing blijven.
3.7. Uit het vorenoverwogene volgt dat naar de overtuiging van het hof is komen vast te staan dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. De beslissing van de kantonrechter is juist, wat er overigens ook zij van de daarvoor door de kantonrechter gebezigde gronden. De bestreden beslissing kan worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mrs. Vellinga, Dijkstra en Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.