ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4693
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- H. Meijeringh
- Rechtspraak.nl
Bewijsvermoeden en eigendom van in beslag genomen bankbiljetten in erfgenamenzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van de gezamenlijke erfgenamen van een erflater, vertegenwoordigd door een vertegenwoordigster, tegen de gemeente Groningen. De erfgenamen vorderen de opheffing van een beslag dat door de gemeente is gelegd op bankbiljetten die zij claimen eigendom te zijn. Het hof heeft eerder een bewijsopdracht verstrekt aan de appellanten, die drie getuigen hebben gehoord. De getuigenverklaringen zijn vastgelegd en de gemeente heeft afgezien van contra-enquête. In het tussenarrest van 31 oktober 2001 heeft het hof overwogen dat de vertegenwoordigster vermoed wordt rechthebbende te zijn op de bankbiljetten, tenzij de appellanten tegenbewijs kunnen leveren. De appellanten hebben echter niet kunnen aantonen dat de bankbiljetten daadwerkelijk aan de erflater toebehoorden. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen als onvoldoende geloofwaardig beoordeeld, en er zijn geen aanvullende bewijzen gepresenteerd die de partijverklaringen konden ondersteunen. Het hof concludeert dat de appellanten niet zijn geslaagd in het leveren van het hun opgedragen bewijs. De beslissing van de rechtbank Groningen van 16 oktober 1998 wordt bekrachtigd, en de appellanten worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.