ECLI:NL:GHLEE:2002:AE3467
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Vellinga
- J. Huisman
- M. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 mei 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Delft van 14 november 2001. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage niet-ontvankelijk verklaard. De betrokkene, die in hoger beroep ging, stelde dat hij niet op de juiste wijze was ingelicht over de verplichting tot zekerheidstelling voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie. Het hof heeft echter vastgesteld dat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn zekerheid heeft gesteld en dat hij dit verzuim niet heeft hersteld.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat de betrokkene op de hoogte was van de verplichting tot zekerheidstelling, aangezien hij twee brieven van de officier van justitie had ontvangen. De betrokkene had bovendien niet tijdig zijn adreswijziging doorgegeven, waardoor hij niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat de betrokkene zelf verantwoordelijk was voor het niet ontvangen van de relevante correspondentie.
De beslissing van de kantonrechter om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren werd door het hof bevestigd. Het hof oordeelde dat er geen reden was om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen, en dat de betrokkene niet kon aantonen dat zijn recht op een behandeling binnen een redelijke termijn was geschonden. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak voor betrokkenen om tijdig hun adreswijzigingen door te geven en om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).